Als iemand weet hoe je moet pieken in een olympisch jaar, is het Lotte van Beek wel. De Zwolse vertoonde dit kunstje vier jaar geleden namelijk ook. Op het olympisch kwalificatietoernooi in 2013 eindigde ze als tweede op de 1500 meter; vier jaar later snelde ze in haar beste seizoenstijd (1.55,51) opnieuw naar de tweede plek. Alleen Ireen Wüst, die Van Beek in een onderling duel klopte, was sneller (1.54,78).
"Het was een goeie tijd. De kans was heel erg aanwezig dat ik het zou gaan halen, maar ik wilde niet te vroeg juichen", beweerde Van Beek, die vervolgens zag dat Marrit Leenstra, Jorien ter Mors en Antoinette de Jong zich allemaal stukbeten op haar tijd. "Dan weet je: ik zit er gewoon bij! Daarna werd ik bedolven met felicitaties, echt superleuk!"
Ver weg
De comeback van Van Beek was daarmee compleet. Na de succesvolle Olympische Spelen (brons op de 1500 meter en goud op de ploegenachtervolging) ging het bergafwaarts voor Van Beek. Een kruisbandblessure opgelopen bij het skiën, astma en de ziekte van Pfeiffer. Het zorgde ervoor dat Van Beek nooit meer terugkwam op haar oude niveau. Ook niet onder de hoede van Jac Orie bij Team LottoNL-Jumbo, waar ze afgelopen zomer dan ook moest vertrekken.
Bij de RTC Noord koos ze voor een nieuwe, frisse start. Bij die ploeg leefde ze weer op. Ze plaatste zich bij de NK Afstanden in oktober toch wel verrassend voor de eerste vier World Cups. Bij de eerste twee World Cups, in Heerenveen en Stavanger, veroverde ze zelfs een bronzen medaille op de 1500 meter. In Noord-Amerika presteerde ze door een griepje iets minder, maar op het bloedstollende OKT stond ze er weer.
"Dan denk je terug aan al die keren dat je op het ijs stond voor dat ene doel", gaat Van Beek verder. "Ja, ik kan wel zeggen dat de Spelen hebben heel ver weg gevoeld. Daarom ben ik nu ook heel blij met m'n ticket. Ik ben bovendien nog nooit in Zuid-Korea geweest, dus daar kijk ik erg naar uit."