Vier dagen eerder lag de Amsterdammer nog kermend van de pijn op het ijs in Luleå na een flinke val. Hoogeveen ging meteen door naar het ziekenhuis en op dat momet ging niemand er vanuit dat hij nog in actie zou komen in Zweden. Behalve Hoogeveen zelf.
’’Ik heb nog meer dan 48 uur. We zien wat er mogelijk is’’, zei Hoogeveen toen al. Er bleek dus veel mogelijk. ’’Onze fysiotherapeut Tino Corver heeft me super verzorgd’’, stelde de rijder van De Haan Westerhoff, die voorts nog een oud trucje toepaste: het touwtje. ’’Ik heb een touwtje om mijn middel om daar mijn hand achter te hangen. Ik kan namelijk niet lekker zwaaien, en ik moet al helemaal niet juichen of vallen of zoiets. Maar dat heb ik allemaal lekker niet gedaan, ik heb gewoon lekker meegehobbeld.’’
Maar Hoogeveen zat wel in de eerste de beste kopgroep. Alsof hij even wilde laten zien dat hij er nog was. ’’Nou nee, het was meer opdracht. Maar eerlijk gezegd hoopte ik wel dat ze zouden denken ‘die is een beetje gehandicapt, laat maar rijden’. Dat gebeurde niet. Sterker, er werd heel veel geschreeuwd als ik even aanzette.’’
Met zijn start nam Jouke Hoogeveen wel een risico. Dat besefte hij zelf ook. ’’Het is wel een beetje link natuurlijk. Als ik weer val, kan er van alles kapot gaan. Aan de andere kant; het is aan het einde van het seizoen. Als ik val, nou ja, dan lig ik een paar weken op de bank als het misgaat. Ik vind het hier gewoon te mooi om niet te schaatsen.’’
Een kleine kanttekening had Jouke Hoogeveen wel. ,,Doordat ik mijn rechterarm niet kan gebruiken, is mijn balans wel een beetje scheef. Ik raakte ze ook niet echt lekker vandaag. Maar morgen is er weer een nieuwe kans.’’