In de finale namen Spanjaard Ioseba Fernandez en Colombiaan Edwin Estrada het tegen elkaar op. De finish kwamen ze op het blote oog nagenoeg gelijk over, maar de klok sprak: met iets meer dan een honderdste verschil viel het de goede kant op voor Fernandez. Hij vierde de wereldtitel met zijn gezin langs de baan. Het zilver was voor Estrada. In de halve finale verbrak Fernandez het wereldrecord op de weg, hij noteerde 9,684.
In de B-finale om het brons zou Jinyoung Kim het opnemen tegen Simon Albrecht, maar de Duitser staakte tijdens de halve finale halverwege de 100 meter zijn race met een blessure. De Koreaan reed rustig naar de finish en stak gekscherend zijn armen in de lucht.
Bij de dames ging de strijd om goud tussen twee Colombiaanse landgenotes. Het goud werd gewonnen door Geiny Pajaro, voor Yesenia Escobar. De strijd om het brons werd gewonnen door Ying-Chu Chen uit Chinese Taipei. Erin Jackson uit Amerika belandde net naast het podium.
Bij de junioren dames ging de wereldtitel naar de Colombiaanse Andrea Plaza Bolaño, die in de finalerit haar landgenote Valeria Rodriguez Lopez (tweede) trof, Mathilde Pedronno uit Frankrijk werd derde. De Amerikaan Sabien Tinson kon zijn geluk niet op, hij kwam in zijn finalerace als eerste de finshlijn over, met een aantal oerkreten als gevolg. Het zilver ging naar zijn Colombiaanse tegenstander Alejandro Huertas Vergara, voor Ivan Galar uit Spanje.
Nederlanders
Voor de Nederlanders is het sprintonderdeel de laatste kans op medailles op de weg. Op de laatste toernooidag staat namelijk enkel nog de marathon op het programma. Bij de junioren wist Marit van Beijnum het knap te schoppen tot de kwartfinales. Bij de heren werd Nederland vertegenwoordigd door Merijn Scheperkamp en Glenn Nijenhuis, maar zij wisten zich niet te kwalificeren voor het avondprogramma. Beide heren strandden in de achtste finale.
Bij de senioren mocht Elisa Dul het strijdperk betreden. In de series zette ze de klok stil op 11,573, wat goed was voor een zeventiende plek in de uitslag, slechts één plaats tekort om door te gaan. Bij de heren kon het publiek zich wederom opmaken voor de kunsten van de gebroeders Mulder. Beide toernooidirecteuren wisten zich te plaatsen voor de achtste finales.
Ronald Mulder zette de tiende tijd neer, met als gevolg dat hij in zijn achtste finale uit moest komen tegen het Duitse sprintkanon Simon Albrecht. Onder luide aanmoedigingen van de aanwezige toeschouwers ging het lang gelijk op tussen de twee, maar op de finish bleek Albrecht toch de betere.
Michel Mulder zette in de kwalificatieronde nog wel de veertiende tijd op de klok, maar liep daarbij wel een lichte blessure op aan de lies. Om die reden verscheen hij uit voorzorg niet aan de start in de achtste finale. Zijn tegenstander Daniel Greig ging daardoor vrij eenvoudig door.