Debuut Dijkstra en Haanappel
De eerste keer dat Italië de olympische vlam in huis haalde was in 1956, eveneens in Cortina d'Ampezzo. Nederland werd vertegenwoordigd door acht deelnemers, van wie Kees Broekman en Wim de Graaff de beste prestatie neerzetten. Zij werden gedeeld vierde op de 5000 meter. Het waren echter ook de Spelen waarop Sjoukje Dijkstra en Joan Haanappel hun olympisch debuut maakten. De 14-jarige Dijkstra eindigde als twaalfde, een opmaat naar haar zilveren medaille vier jaar later en natuurlijk de gouden medaille tijdens de Spelen van 1964 in Innsbruck.

Foto: Margarita Bouma

De eerste van Wüst
Vijftig jaar later en de Spelen zijn behoorlijk geëvolueerd. De vrouwen mogen inmiddels al jaren meedoen aan het langebaanschaatsen en voor Nederland doet een nog jonge Ireen Wüst mee. Op de 3000 meter verraste ze vriend en vijand door in 4.02,43 de uiteindelijk winnende tijd op de klok te zetten. Het was de eerste van vijf gouden medailles voor de meest succesvolle Nederlandse olympiër aller tijden.

Het blokje van Kramer
De Olympische Spelen van Turijn waren ook de Spelen dat de ploegenachtervolging aan het programma toegevoegd wordt. Schaatsland Nederland was natuurlijk de grote favoriet, met bij de mannen kleppers Carl Verheijen, Erben Wennemars en de jonge Sven Kramer aan de start. Ook reserves Mark Tuitert en Rintje Ritsma hoopten op een extra medaille. In de halve finale werd aangetreden tegen thuisfavoriet Italië. De Nederlanders lagen de hele race voor, totdat het met drie ronden te gaan helemaal fout ging...

Kans verkeken voor Juffermans
Voordat toppers als Suzanne Schulting en Sjinkie Knegt het vaderlandse shorttrack naar ongekende hoogten stuwden, hoopten de Nederlandse shorttrackers ver te komen in de voorrondes. Finaleplaatsen of medailles, daar werd slechts van gedroomd. Toch lonkte er ineens een grote kans voor Cees Juffermans. Op de 1500 meter werd hij in de halve finale in kansrijke positie aangetikt, waardoor de Zuid-Hollander terugviel. De dader werd gestraft en Juffermans zou toegevoegd worden aan de finale, ware het niet dat de teleurgestelde Juffermans het ijs had verlaten zonder over de finish te komen. Zo werd Juffermans' internationale moment van glorie anders dan hij zich had voorgesteld.

Foto: Soenar Chamid

Toch weer raak voor Timmer
Februari 1998, de gouden maand van Marianne Timmer. 'Timmertje, Timmertje, wat ga je doen?' Het commentaar van Frank Snoeks tijdens de gouden 1500 meter werd wereldberoemd in Nederland. Acht jaar later na haar optreden in Nagano was Timmer opnieuw niet de favoriet. Na een diskwalificatie op de 500 meter was de 1000 meter haar laatste kans op een derde olympische medaille. In 1.16,05 rijdt ze sneller dan topfavoriete Cindy Klassen en even later komt ook Anni Friesinger niet aan haar tijd. Timmer pakt haar derde olympische gouden medaille.

Foto: Soenar Chamid

De titel van Bob
Voor Bob de Jong boden de Olympische Spelen van Turijn een kans op revanche. Vier jaar eerder in Salt Lake City verkeek hij zijn kansen door op de 10.000 meter als dertiende te eindigen. Op de 5000 meter eindigde hij zelfs als dertigste. Op 24 februari 2006 moet hij al in de vierde rit een tijd op de klok zetten. Met een persoonlijk record van 13.01,57 rijdt hij zo hard dat topfavorieten als Carl Verheijen, Chad Hedrick en revelatie Sven Kramer, die na hem mogen starten, zich stuk bijten op zijn tijd. De gouden medaille is voor Bob.

Foto: Soenar Chamid