De 19-jarige Verhaegh reed afgelopen seizoen nog buitenlandse wedstrijden als solorijdster bij de junioren en stond sinds 2012 bijna elk jaar op de NK Kunstrijden. In februari vorig jaar schaatste ze haar laatste wedstrijd in het Hongaarse Miskolc. "Achteraf gezien was dat mijn beste wedstrijd", blikt ze terug in het café van IJsbaan Haarlem. "Ik heb het solorijden daar goed afgesloten." 

Een paar jaar geleden begon Verhaegh al interesse te krijgen in ijsdansen en sinds 2017 was ze samen met haar trainer Peter Moormann aan het kijken naar een overstap, maar nog niet actief. "Vorig jaar koos ik wel wedstrijden uit waar ook ijsdansen was, zodat ik kon gaan kijken", vertelt ze. "Tijdens een wedstrijd in Warschau ging ik zelf niet geweldig, maar ik genoot zo van het ijsdansen en weet nog dat ik toen heb besloten dat ik me daar volledig op wilde richten." Ze rijdt daarna nog drie solowedstrijden. 

Verhaegh en Van Geffen kenden elkaar van de ijsbaan in Eindhoven, waar beiden hebben getraind, maar verder dan gedag zeggen ging het destijds niet. "Chelsea was het meisje dat goed kon schaatsen", zegt Van Geffen terwijl hij een blik werpt op zijn partner. "Ons contact was minimaal, maar nu kent zij mij nog beter dan mijn ouders. Dat is heel snel gegaan." Gevraagd naar zijn solocarrière typeert de 26-jarige Van Geffen zichzelf als 'een halve recreatieve kunstschaatser'. "Ik heb altijd wel zo goed mogelijk willen zijn, maar had ook nooit verwacht dat ik een NK zou gaan rijden."

Trots
De Arnhemmer was langzaam het plezier in het schaatsen verloren en kwam in gesprek met Verhaeghs coach Moormann, die tevens sportpsycholoog is. Hij stelde voor om eens te gaan ijsdansen. "Dat wilde ik helemaal niet", grinnikt Van Geffen. "Peter heeft mij toch overgehaald en toen heb ik eigenlijk heel lekker en relaxed geschaatst. Ik was nooit zo van mezelf presenteren, en dat heeft wel belang in het kunstschaatsen", zegt hij met een knipoog. Verhaegh zat al bij die ijsdanslessen en het paar trainde één keer in de week samen.

Totdat Verhaegh en Van Geffen afgelopen seizoen definitief de keuze maakten om er echt voor te gaan. Nu rijden ze op internationaal niveau bij de senioren. Op de tweede wedstrijd in Istanboel voldeed het paar onverwachts aan de EK-limiet op de ritmische dans (korte kür) en voor de vrije dans zitten ze dichtbij. Het duo maakt zich echter niet te druk om de punten. "Ons doel is om twee solide küren te rijden en met een goed gevoel het ijs af te gaan", zegt Verhaegh. "Iedere wedstrijd kan anders uitpakken, want het blijft een jurysport. Soms zit het in details en scoort iedereen ineens lager." Van Geffen: "De punten zijn een richtlijn, maar niet doorslaggevend voor hoe wij ons voelen over een kür."

Waar buitenlandse paren eerst op juniorenniveau beginnen of een andere partner hebben gehad, komt Nederland vanuit het niets in het deelnemersveld terecht. "Ik ben er wel trots op dat dat gelukt is. We kunnen meekomen en aardige punten halen", stelt trainer Moormann. "Men moet je leren kennen. Een ijsdanspaar uit Nederland? Dat is niks, denken ze dan. Je moet je hele weg bewijzen en de sympathie van het jurykorps veroveren. Het streven is wel om de levels (één tot en met vier, red.) van verplichte elementen op hetzelfde niveau te houden of hoger. De rest is kilometers maken. Chelsea en Sherim komen nu ook zelf met nieuwe ideeën, dat is mooi."

Precisie
Van Geffen geniet van het kunstrijden vanwege de precisie. "Je kunt alles helemaal uitkienen tot het perfect is. Het is nog niet perfect wat ik op dit moment doe, maar je kan logisch verklaren waarom iets niet perfect is. Dat vind ik heel leuk." Ook in het lesgeven aan kunstschaatsers komt die passie terug, al heeft hij het aantal lesuren flink teruggeschroefd ten faveure van eigen trainingsuren.

Die trainingen vinden plaats op verschillende veelal drukke ijsvloeren, soms tijdens een publieksuur. Het zogenaamde ijstekort is voor topkunstschaatsers vaak een probleem in Nederland. Op IJsbaan Haarlem oefent het duo een aantal (nieuwe) passenseries, twizzles en de gehele ritmische dans terwijl om hen heen een tiental andere kunstrijders hun eigen oefeningen doen. Ze hebben voldoende oog voor elkaar, maar een overgang moet vijf keer worden ingezet voordat het ijsdanspaar die helemaal kan uitvoeren.

 

"In Oberstdorf hadden we na de wedstrijd een training met een ander paar en een solorijdster. Dan kan je met volle vaart rijden en merk je het verschil", vertelt Van Geffen. "Maar als je geen paarrijden of ijsdansen bent gewend, is het ook moeilijk om daar rekening mee te houden. Wij nemen veel ruimte in beslag." Moormann vult aan: "We zijn wel heel blij dat we welkom zijn en kunnen trainen, dat is niet vanzelfsprekend. Tussen de twee trainingen door helpen we anderen met schaatsvaardigheid. In het ijsdansen is de schaatsvaardigheid op een hoger niveau. Bij de Russische solorijders zie je dat zij ook ijsdansles krijgen."

Samenspel
Zet twee (voormalige) solorijders bij elkaar en het antwoord op de vraag wat het grootste verschil is ten opzichte van ijsdansen volgt als vanzelf: partnership. "Je moet heel erg op elkaar ingespeeld zijn", zegt Verhaegh. "In het begin weet je nog niet wat je aan elkaar hebt. Nu is een blik of beweging al genoeg om onderling iets aan te geven." Van Geffen vervolgt: "Als we samen schaatsen en ik doe bijvoorbeeld iets fout in mijn zogeheten boog, dan valt het helemaal uit elkaar. Dat was een enorme omschakeling, want met solorijden kun je dat zelf opvangen."

"Wat ijsdansen zo mooi maakt? De moeilijkheidsgraad", aldus Van Geffen. "Dat je zo samen kunt worden en dicht bij elkaar met volle vaart passen maakt, vind ik wonderbaarlijk." Voor Verhaegh speelt ook de creativiteit mee. "The sky is the limit, wat dat betreft. Het is zo'n complete dans met een thema en karakter. Het is leuk om samen te rijden, dan voel je de vaart en de flow. Ik zou niet meer anders willen dan ijsdansen", aldus Verhaegh. "Als ik het solorijden nu zie, mis ik het samenspel. Op het ijs botst het nog weleens, maar dat heb je altijd", besluit Van Geffen lachend.