Aanvankelijk zou de finale begin februari in Alkmaar worden verreden tijdens de vijfde Rabo Holland Cup, maar storm Ciara gooide roet in het eten. De tweede wedstrijddag werd afgelast en zodoende kon de laatste mass startcompetitiewedstrijd ook geen doorgang vinden. De koersen werden zondag ingehaald tijdens de finale van de Rabo Holland Cup in Enschede.
Met slechts acht vrouwen aan het vertrek werd het lastig om er een echte wedstrijd van te maken. Sanne in 't Hof ging twee keer voor de drie punten in de tussensprints en kreeg daarna een klein gaatje, maar dat werd weer dichtgereden. Ook Esther Kiel sprokkelde drie keer punten, voor de rest werd er vooral naar elkaar gekeken. Elisa Dul nam het peloton rondenlang op sleeptouw, terwijl klassementsleidster Marijke Groenewoud zich achteraan koest hield.
Knallen
"We hadden net de 1000 meter gereden (op de Rabo Holland Cup, red.) dus ik was benieuwd hoe ik ervan hersteld was", vertelt Groenewoud na afloop. "Ik wist dat ik achter de Amerikaanse (Mia Manganello-Kilburg, red.) moest zitten en andersom wilde zij dat ook bij mij. Ik dacht: ik ga nu gewoon helemaal aan de buitenkant rijden en wacht totdat zij ervoor komt, en dat deed ze."
Op 500 meter voor het einde ging Mia Manganello-Kilburg, die zaterdag ook de KPN Marathon Cup-finale in Leeuwarden reed, als eerste de sprint aan. Groenewoud dook achter de Amerikaanse aan en op de laatste honderd meter richting finish trok ze de zege naar zich toe. "Ik kon haar goed volgen en op het laatste stuk eromheen knallen." Met een vingertje in de lucht passeerde de rijdster van Team easyJet de streep. Kiel won de sprint om plaats drie.
Met drie zeges uit zes wedstrijden pakte Groenewoud ook overtuigend het eindklassement, voor Bente Kerkhoff en Kiel. "Een overwinning is altijd fijn, maar je weet ook dat de toppers hier niet aan de start staan en dat maakt het wel anders. Maar hij wordt er niet minder mooi van", lacht Groenewoud. "Ik hoorde pas voor Alkmaar dat ik eerste in het klassement stond en ben vervolgens gaan kijken hoeveel verschil in punten het was. Als je op alle mass starts goed eindigt, komt het klassement vanzelf. Ik was er eigenlijk niet mee bezig, maar ik heb mezelf wel weer laten zien."
Strijdplan
Bij de mannen bestond het peloton uit tien rijders. Crispijn Ariëns schudde het groepje in het begin meteen wakker met een versnelling, maar zette deze aanval niet helemaal door. Al na twee ronden gingen Victor Ramler en Thijs Vermaak op het rechte stuk onderuit. Ramler, die tweede stond in het tussenklassement, zette de rest van de koers dapper de achtervolging in maar slaagde er niet in om nog aan te sluiten.
Voor de eerste tussensprint sloeg Stoltenborg een klein gat, maar hij werd even later weer bijgehaald door het pelotonnetje onder aanvoering van Ariëns. Na een aanval van Jeroen Janissen, die wederom werd geneutraliseerd, was het was uiteindelijk Stoltenborg die een halve baan voorsprong wist te versieren terwijl teamgenoot Janissen afstopte. Bij het luiden van de bel voor de laatste ronde kon Stoltenborg onbedreigd naar de finish rijden. Achter hem won Thomas Geerdinck net de sprint van de Amerikaan Ian Quinn.
Van tevoren was het strijdplan van Team OR Quest/Bouw & Techniek afgestemd op Ramler, maar dat was niet meer nodig na diens valpartij. "Voor het klassement moest ik alleen op Victor letten", legt Stoltenborg uit. "Maar toen hij onderuit ging, konden we puur voor de overwinning gaan rijden. Na mijn tweede aanval was de energie uit het peloton. Helemaal met zo'n klein groepje moet iedereen het zelf doen en kan je niet profiteren van anderen. Dat hebben wij goed uitgespeeld", concludeert de winnaar tevreden. "Ik had dit seizoen nog geen overwinning geboekt en om dat dan op de laatste dag te doen, is wel een goede afsluiter."
Ervaring
Gedurende de mass startcompetitie reed Stoltenborg wel telkens in de top tien en sleepte daarmee het eindklassement binnen. Ondanks zijn laatste plek pakte Ramler nog genoeg punten om zijn tweede plaats te behouden en Geerdinck steeg naar plek drie in de rangschikking. "Je ziet niet veel mensen die de hele competitie rijden. Ze rijden er een paar om zich te plaatsen voor het NK", zegt Stoltenborg. "Er wordt te weinig aan de mass starts opgehangen. Maar ik heb mezelf wel een goede dienst bewezen, denk ik."
Voor de marathonrijder zijn de mass starts niet alleen een goede trainingsprikkel vanwege de hogere snelheid. "Ik heb vaak genoeg in een kopgroep gezeten in de marathon en dan moet je in de finale ook tien rondjes dit spel spelen. Die ervaring neem je hiervan mee. Bovendien herstel ik snel en dat is een kwaliteit die ook van meerwaarde kan zijn op een mass start. Ik zeg niet dat ik gelijk aanspraak maak op een wereldbekerwedstrijd, maar ik neem aan dat de bondscoach wel wil weten uit welke vijver hij kan vissen en denk dat ik daar ook eentje van ben."
Het optreden van Stoltenborg en anderen in de competitie is bondscoach Jan Coopmans niet ontgaan, verzekert hij. In Enschede stond hij aandachtig te kijken naar de twee koersen. Nadat vorig seizoen slechts twee van de drie competitiewedstrijden werden verreden, ging het roer dit jaar om. Met een nieuwe opzet en meer wedstrijden moest het voor meer rijders aantrekkelijker worden om zich (verder) te bekwamen op dit onderdeel. "Het is zeker nog niet optimaal, maar wel tachtig procent beter dan dat het was", meent Coopmans. "We hebben een aantal mooie wedstrijden gezien. Nu was het door het kleine deelnemersveld natuurlijk niet zo spannend."
Centrale trainingen
In totaal hebben zo'n honderd schaatsers (mannen en vrouwen bij elkaar opgeteld) dit seizoen deelgenomen aan de competitiewedstrijden. Voor komende winter is het de bedoeling dat de wedstrijddata nog beter uitgezocht, maar in de drukke maanden januari en februari blijft er soms weinig ruimte over. "Ik denk dat we een goede stap hebben gezet en we gaan hier zeker mee door. Met een aantal rijders heb ik al gesproken om centrale trainingen te gaan doen vanaf het zomerijs. Net als we dit seizoen hebben gedaan met de ploegenachtervolging en teamsprint."
"Het zullen vaak tactische besprekingen zijn", vervolgt Coopmans. Bij zowel de vrouwen als de mannen zijn er momenteel koppels die succesvol zijn, maar de bondscoach wil uit een groter arsenaal kunnen putten. "Het is de bedoeling om komende zomer tot duo’s te komen die gaan samenwerken en aan elkaar gaan wennen. In de nationale competitie kun je die tweetallen dan met een opdracht de wedstrijd insturen. Het moet klikken, maar het moeten ook schaatsers zijn met een verschillend wapen. Op die manier zorgen we ervoor dat er ook opvolging komt."
Dit seizoen viel vooral de selectie op de World Cup in Nagano op, waar twee junioren de mass start reden namens Nederland. "De toprijders breidden zich met een trainingsblok voor op de NK Afstanden en de wedstrijden daarna. Dat gaat de komende jaren ook zo zijn en daar hoeven we onze ogen niet voor te sluiten", zegt Coopmans. "Dat zijn World Cups waar bijvoorbeeld iemand die een competitiewedstrijd gewonnen heeft aan de bak kan."
Maar dat is niet zo eenvoudig als het klinkt, benadrukt de bondscoach. "Ik had voor Nagano een aantal rijders op het oog, maar die voldeed niet aan de ISU-limieten voor deelname aan een mass start. Sommigen hebben de laatste jaren geen 1500 of 5000 meter gereden en kwamen zodoende niet in aanmerking. Die limiet moet je één keer per jaar halen op een internationale ISU-wedstrijd, en dat zijn bijvoorbeeld de Rabo Holland Cups, en dan heb je jouw huiswerk gedaan."
Klik hier voor de volledige uitslagen.