"Als bondscoach is er in de praktijk nu inderdaad weinig te doen", opent Kolder het gesprek. "Alle gezamenlijke trainingen en kampen met de Talent Teams staan on hold omdat we met onze talenten zo min mogelijk tussen regio's willen reizen. De Talent Teams hebben een topsportstatus en toestemming om te trainen, maar we willen dat niet gezamenlijk doen. Je kunt alles wel mogen, maar het is de vraag of het nodig is. We willen zo min mogelijk risico op besmettingen lopen."
In dat opzicht heeft de pandemie ook de talententeams niet overgeslagen. Eind september, toen de maatregelen nog minder streng waren, werd een gezamenlijk trainingskamp op het laatste moment afgelast wegens een coronabesmetting bij een van de teams. "Dat is tot nu toe de grootste domper geweest", vindt Kolder. "We hadden een volledig programma opgezet met naast trainingen ook sessies over voeding en materiaal. Dat is lastig om nu door te zetten. We kunnen dingen online oplossen, maar uitleg over materiaal kun je moeilijk achter beeldschermen doen."
Ontwikkeling
Naast zijn werk als bondscoach heeft Kolder ook de talenten van het Talent Team Noord onder zijn hoede. In de rol als juniorencoach deed hij in het verleden ook al ervaring op. Voordat hij trainer werd van teams als Liga, Op=Op, Corendon en TalentNED, was hij namelijk al coach van Jong Oranje en de KNSB Opleidingsploeg. Kolder vindt het wel prettig om naast zijn taken als bondscoach ook de talenten van het Talent Team Noord te trainen. "Als bondscoach is het beperkend als je alleen gezamenlijk dingen kan doen", meent hij. "Als je dagelijks een groep traint, krijg je veel meer inzicht in deze leeftijdsgroep en wat ze kunnen."
Sinds zijn tijd bij Jong Oranje heeft Kolder het juniorencircuit altijd in de gaten gehouden, al is zijn referentiepunt behoorlijk gewijzigd. In 2015 werd Jong Oranje opgeheven en werd de huidige structuur met Regionale Talentencentra (sinds dit voorjaar omgedoopt tot KNSB Talent Teams) geïmplementeerd. "Het gaat steeds harder en sneller. Dat vooral", duidt Kolder de ontwikkelingen. "En de begeleiding is beter geworden. Er zijn aparte mensen voor de krachttraining en voeding. Je ziet dat het steeds professioneler wordt."
Toch ziet Kolder ook duidelijke verschillen. "Bij Jong Oranje gingen we vaker op kamp naar het buitenland, maar daartussen waren we maar één of twee keer in de week bij elkaar. Er waren tien tot twaalf talenten met een coach en een fysio, terwijl we in de regio's nu veel meer talenten bedienen. Daar bovenop zit sinds vorig jaar een groep toptalenten met nog meer begeleiding. Dat zal zich nog verder ontwikkelen."
"Vorig jaar bestond die talentengroep alleen uit heren. Bij mijn komst heb ik gezegd dat er meer moet gebeuren en daarom is die groep met toptalenten nu gemengd. De sporters missen het om met rijders van gelijk niveau te trainen. Dat was de winst bij Jong Oranje: je zet de toptalenten bij elkaar en je ziet dat zij elkaar vinden en van elkaar leren. De kwaliteit wordt hoger als de rijders die er bovenuit steken samen trainen."
Alternatieve wedstrijden
De nieuwe ontwikkelingen in het opleidingstraject moeten ervoor zorgen dat de komende jaren de Nederlandse junioren zich blijven ontwikkelen tot wereldtoppers. Kolder ziet in Nederland genoeg potentie voor de volgende Femke Kok, Jutta Leerdam en Patrick Roest. "Er is nu ook een groep die heel wat in zich heeft. Maar dat ze nu topjunioren zijn, zegt nog niets over wat ze straks bij de senioren kunnen. Het hele traject is erop gericht dat ze nog meer stappen kunnen maken. Het is leuk als je nu een sterke 35'er kunt rijden, maar je zoekt naar de man die op termijn een 33'er kan rijden."