Ze had, zoals gebruikelijk, weer de meeste tijd van iedereen nodig om na twee keer een 500 meter (37,65 en 37,32) alle vermoeidheid uit haar machtige schaatsonderstel te fietsen. Maar eerlijk is eerlijk: Jutta Leerdam, blij en zelfverzekerd, nam ook ruim de gelegenheid om haar gedachten te delen over het fenomeen Olympisch Kwalificatietoernooi. Ze zei het misschien niet in zoveel woorden, maar alle ophef die er elke vier jaar ontstaat over de strijd ‘op dood en leven’, vond de vrouw die op Instagram twee miljoen volgers heeft, enigszins overtrokken.
“Ik wist natuurlijk niet wat een OKT inhoudt, omdat dit mijn eerste is. Iedereen maakt het heel groot – ik vind het allemaal wel meevallen hoor; kijk je wat beter naar het toernooi, dan zeg je dat het een belangrijke wedstrijd is, net als het NK is.” Ze koos nieuwe woorden. “Ik weet het niet, misschien had ik wat meer moeten meemaken waar menigeen de mond vol van heeft: over hoe mega-fout het kan lopen. Wanneer ik die verhalen beluisterde de voorbije weken, probeerde ik me voor te stellen hoe verkeerd iets zou kunnen gaan. Op de 500 voor de mannen kregen we er wat van mee. Ik baal echt voor Dai Dai N’tab. Hopelijk mag hij mee naar Beijing, want hij heeft ervoor gestreden. Door botte pech zit hij nu nog in een moeilijke positie. Het zou mooi zijn als hij wordt geselecteerd.”
Leerdam (22) praatte in hetzelfde tempo door als waarmee ze over het algemeen over de ijsbanen scheert: razendsnel. Ze keek vooruit naar de dag van woensdag, waarop een nieuw examen wacht. Stukje bij beetje is ze een goed jaar in de weer ook de schaatsmijl te veroveren, of aan haar repertoire toe te voegen. "Iedereen die aan de start staat heeft de 1500 meter de achterliggende jaren dertig keer gereden. Ik dus niet. Het is gewoon zo: de 1500 is super raar. Ik moet me bewijzen, ik moet ervoor gaan en doen wat ik denk dat goed voor me is. En dan kijken wat eruit komt."
"In de training ben ik niet bezig om een 1500 te schaatsen. Sterker nog, ik zou niet eens kunnen vertellen wat voor rondjes ik nu rijd op die afstand, omdat er een totaal andere slag aan te pas komt. Op de 1000 meter moet je het van vermogen hebben. Pak je het aan op die toer wanneer je je aan de 1500 waagt, kan het zomaar te zwaar worden. Je moet een bepaalde modus zien te vinden. Dat kan tijdens de race, maar van tevoren is en blijft het iets onwetends. Ik moet het ervaren in de wedstrijd zelf. Ik vind het leuk omdat ik niets heb te verliezen. Neemt niet weg dat ik graag nog een olympisch ticket wil winnen.”
Refererend aan de waarden die ze in de training laat zien (‘op en naast het ijs’) kan Leerdam tot de topper van Nederland op de 1500 meter uitgroeien. "Dat meen ik echt, alleen moet ik er dan meer op oefenen. Ik heb het trucje nu nog niet volledig gevonden. Rijd ik meer 1500 meters, dan verbeter ik me absoluut doordat ik (duur)vermogen heb én snelle rondjes kan schaatsen.”
Ze memoreerde aan de 1.53,64 van de Daikin NK Afstanden, eind oktober, de tweede mijl die de 's-Gravenzandse dit seizoen afwerkte. Destijds werd ze er derde mee. “Als ik een zelfde soort race op het ijs leg - hard beginnen, erg doodgaan maar dat geeft niets want ik ga sowieso dood - moet dat opnieuw kunnen. Zo kan het alle kanten op, zonder dat ik iets heb te verliezen. Ik staat nu op twee uit twee, dat geeft me een uitstekend gevoel.”