Als chef de mission is Verheijen de spil waar alles om draait. Waar het begon met een halve dag in de week naast zijn baan bij een organisatie in de zorg, is hij nu al gauw twee dagen in de week aan zijn functie kwijt. Dat loopt langzaam maar zeker op, tot hij in februari vier weken lang in China zit. De Spelen dringen dus steeds prominenter door in het dagelijks leven van de 46-jarige oud-schaatser, die de afgelopen jaren als trainer bij SSV Eemland drie keer in de week in Utrecht op het ijs stond.
Nadat hij in 2010 afzwaaide als schaatser, verdween de tweevoudig wereldkampioen op de 10 kilometer niet uit de sport. Verheijen werd aangesteld als chef voor de Jeugd Olympische Spelen in Innsbruck en Lillehammer en kwam bij die gelegenheden al in aanraking met shorttrackster Suzanne Schulting en skeletonster Kimberley Bos. Nu hij twaalf jaar later ook bij het seniorenevenement betrokken is, komt Verheijen hen weer tegen. “Maar het blijft ook speciaal om met de schaatsers te werken”, stelt hij. “Ik heb nog met Sven, Koen en Ireen geschaatst en ook de coaches van nu komen uit mijn generatie. In die zin voelt het wel als thuiskomen.”
Waar Verheijen in zijn tijd als schaatser vooral bezig was met hard rijden, is hij nu meer met de randvoorwaarden bezig. Hij kijkt wat er nodig is in de voorbereiding, vraagt hoe de mensen ervoor staan en of er nog specifieke wensen zijn. “We zijn het aanspreekpunt van de lokale organisatie en het Internationaal Olympisch Comité. Ik moet van alles wat weten zodat op het moment dat er iets fout gaat we een goede beslissing kunnen nemen.”
Verheijen kan enigszins bouwen op de ervaring van zijn vader, die in 2006 tijdens de Spelen in Turijn als chef de mission zijn zoon tweemaal brons zag winnen. “Natuurlijk hebben we het er wel over gehad. Het is leuk om daar samen over te sparren, alleen zijn we ook zestien jaar verder.” De Nederlandse sport is in dat anderhalve decennium flink doorontwikkeld. Met skiën, snowboarden, kunstrijden en misschien ook curling is de ploeg groter en omvat deze meer sporten. Daarnaast is sociale media een grote factor geworden.
Daarnaast speelt ook de coronapandemie de afgelopen tijd een grote rol. Verheijen maakt zich om de veiligheid niet zo druk, al zijn de maatregelen die met de bestrijding van het virus gepaard gaan soms van grote invloed. “Het heeft waarschijnlijk wel gevolgen voor het vrije bewegen door Beijing. We kunnen ervan uitgaan dat de voorzieningen van uitbundige kwaliteit zijn. De testwedstrijden schaatsen en skeleton zijn gehouden en de shorttrackers zijn er geweest. De multisport-kant met het olympisch dorp en meerdere dingen tegelijk komt pas in februari. Daarom hopen we dat we nog een keer kunnen kijken bij het dorp en de venues.” In de voorbereidingen wordt niets aan het toeval overgelaten. “We hebben het voorwerk gedaan, nu is het afwachten hoe goed de sporters zijn en wie zich plaatsen.”
Wat dat laatste betreft zien de voortekenen er gunstig uit voor TeamNL. Sportdatabureau Gracenote voorspelt 21 medailles voor de Nederlandse ploeg, waarvan maar liefst 12 gouden. Suzanne Schulting komt als grootste gouddelver uit de voorspelling met goud op alle individuele afstanden en met de relayploeg. Ook de Nederlandse shorttrackmannen komen op de aflossing terug met goud, is de verwachting van Gracenote. De overige zeven gouden medailles gaan volgens het sportdatabureau naar langebaanschaatsers Kai Verbij (1000 meter), Thomas Krol (1500 meter), Ireen Wüst (1500 meter), Patrick Roest (5000 meter), Irene Schouten (massastart) en de achtervolgingsploegen (mannen en vrouwen).