Het eerste dat bij Bekkering opkomt wanneer ze aan natuurijs denkt, is de spanning die erbij komt kijken. “De reguliere schaatskalender ken je en daar kun je je op instellen. Natuurijs komt altijd onverwacht. Dan moet je er klaar voor zijn. Dat vond ik altijd mooi en daar kreeg ik veel energie van. Natuurijswedstrijden zijn vaak vroeg in de ochtend. Ook al ben ik meer een avondmens, toch werd ik altijd zo enthousiast van natuurijs dat vijf uur in de ochtend opstaan heel makkelijk ging”, lacht ze.
“Een teug frisse lucht binnenhalen, daar word ik blij van”, gaat de 45-jarige verder. “Het hele sfeertje. Ik ben een buitenmens. Bij natuurijs komt het ook iets meer op jezelf aan. Op kunstijs is alles perfect geregeld. Het ijs en de omstandigheden zijn goed. Op natuurijs heb je de strijd tegen de elementen. Hoe ga je om met de kou en het oneffen ijs? Je moet heel geconcentreerd zijn en het vraagt iets extra’s van je.”
“De kou moet je niet onderschatten. Dit is wel een beetje het gevaar”, waarschuwt Bekkering. “Een goede voorbereiding is erg belangrijk. Het hebben van de juiste kleding en spullen spelen hierin een grote rol. Toen ik net begon met marathonschaatsen, had ik een aantal ervaren mensen om me heen dat ik om adviezen kon vragen. Door de jaren heen heb ik mijn eigen rituelen kunnen ontwikkelen.”
Hoe weet je welke kleding je het beste aan kunt doen? “Het is een beetje fingerspitzengefühl en een kwestie van goed naar het weerbericht kijken; het liefst het lokale weerbericht. Ik weet nog goed dat we een keer een wedstrijd op het Groningse Schildmeer hadden. Ik was ervan overtuigd dat die zou doorgaan. In Noord-Holland dooide het fors, dus de rest had er geen vertrouwen meer in. Wat bleek? ‘s Nachts had het op het meer negen graden gevroren. Je kunt lokaal dus heel grote verschillen hebben. Dan is het handig dat je de juiste mensen om je heen hebt om zo goed mogelijk voorbereid te zijn.”
Je schaatsen voor elkaar hebben, is eveneens een belangrijke factor. Bekkering: “Ik had de luxe dat ik twee paar schaatsen had: één voor kunstijs en één voor natuurijs. Ik wilde niet de stress hebben dat ik ijzers moest wisselen. Ik had mijn natuurijsschaatsen altijd klaarliggen.” Tussen neus en lippen door geeft de schaatscoryfee nog een tip: “En slijp de punten van je ijzers af, want anders hak je makkelijk in een gat.”
In november 2010 won Bekkering voor de 62e keer een marathonwedstrijd op het hoogste niveau en verbeterde daarmee het record van Atje Keulen-Deelstra. Kiezen welke voor haar de mooiste was, kost haar enige bedenktijd. “Poeh, dat is altijd ingewikkeld. De alternatieve Elfstedentocht in Oostenrijk vond ik heel mooi. Die in Canada ook, waar we door allemaal Nederlanders die daar woonden, werden aangemoedigd. Wat me is bijgebleven van natuurijs in ons eigen land is de marathon van Gieten – Bonnen in 2003. Tijdens The Greenery (toen nog een zesdaagse op kunstijs, red.) ging het ineens vriezen. Deze wedstrijd was ’s avonds en we hoorden dat we de volgende ochtend op natuurijs konden rijden. De eerste ochtend werd het Nanne Wiid en vierentwintig uur later reden we in Gieten. Daar won ik.”
Bekkering waant zich door de telefoon in de auto weer even in de prachtige winterwereld. Letterlijk, want de desbetreffende wedstrijd in Gieten van negentien jaar geleden, blijkt in dezelfde week als nu te zijn. “Dit zei ik al tegen mijn rijdsters: Deze week zou het wel eens kunnen gaan vriezen (Bekkering is manager van de Topdivisie-vrouwenploeg OCRE/ Haak, red.). Overal ligt een prachtig laagje rijp en de bomen zijn mooi wit. Dat was toen ook het geval. Het was echt zo’n sprookjeslandschap. Prachtig om dan zo’n wedstrijd te rijden. En toen stond er ‘s ochtends om 9 uur ook nog een NOS-ploeg in Gieten. Waar hebben we het over?”, lacht Bekkering.
“Het is wel grappig, dat het eigenlijk ‘maar’ een landelijke baanwedstrijd is en dat er dan allemaal tv-ploegen aanwezig zijn. Dat is straks natuurlijk niet anders. Qua wedstrijd is het misschien niet eens zo heel bijzonder, maar het is die gekte eromheen wat natuurijs zo mooi maakt.” Er valt even een stilte en ze vervolgt dan snel: “Het NK Natuurijs op het Zuidlaardermeer in 2010 in de sneeuw was trouwens ook absoluut een hoogtepunt. Ik werd daar derde, maar de barre omstandigheden maakten het een wedstrijd om niet snel te vergeten.”
Het feit dat Bekkering in alle stilte nog haar rondjes rijdt bij de beloften onder de vlag van het belofteteam OCRE/ Forte, verklapt dat het bij de ervaringsdeskundige begint te kriebelen bij deze temperaturen onder nul. Lachend: “Ja klopt. Cindy Pots-van den Berg en ik zijn een beetje de herintreders van onze ploeg. Vorig jaar begon het met een geintje. We wilden heel graag nog een keer naar de Weissensee. Dat ging niet door, dus zijn we naar Zweden gegaan. Dat ging boven verwachting goed. We hebben nog een jaar ons wedstrijdnummer, dus we zullen zien.”
En als er dan toch nog een Elfstedentocht komt? “Dan wil ik deze wel heel graag rijden natuurlijk, maar ik ben realistisch. Ik schaats nog één à twee keer in de week. 200 kilometer volbrengen zal wel lukken, daar vind ik het sporten veel te leuk voor, maar daar houdt het wel mee op. Verder schaats ik alleen nog voor de lol. Ik zie het puur als bonus. Ik begreep dat na het weekend de vorst weer voorbij is, maar het kan ook zo weer veranderen. Het is nog maar december hè, dus een strenge winter kan nog met gemak”, knipoogt Bekkering.
Waar de eerste natuurijswedstrijd komt, maakt de Groningse niet uit. “Ik heb niet per se een voorkeur. Noordlaren is sowieso ervaren. De provincie Groningen zit volgens mij wel in een strook waar de meeste vorst is, dus dat is gunstig. Ik verwacht dat de mannen en vrouwen die nu goed zijn op het kunstijs, het ook goed zullen doen tijdens deze eerste natuurijswedstrijd. Dit ijs ligt natuurlijk nog heel dicht bij kunstijs. Ik ga lekker met een open vizier kijken en dan hoop ik dat een van mijn rijdsters hartstikke goed schaatst. Lachend vult ze aan: "Ik zal geen voorspellingen doen, want dan voelen ze alleen maar extra druk. Ze zijn al zenuwachtig genoeg."