De weerprofeten van Nederland verdringen zich bij wijze van spreken aan de grens, om dat front van bittere kou hartstochtelijk te verwelkomen. De grafieken met luchtstromen en de staafdiagrammen die bij voorkeur de wereld onder nul graden vertolken, vliegen je om de oren. Geen mens weet wie de waarheid over het weer spreekt, maar doet dat ertoe? Zodra de vorst zich meldt, raakt dit land in alle staten.

Het mooiste bewijs vormen de zes plaatsen die graag hemel en aarde zouden bewegen om – als de vorst tenminste even doorzet en de kans op natuurijs groeit – de eerste schaatsmarathon te mogen organiseren. Het is natuurlijk geen strijd op leven en dood, maar een wedloop wordt het wel, vooral tussen de gemeenten die al kunnen teren op een rijk palmares. Veenoord-Nieuw-Amsterdam had volgens de eigen naslagwerken reeds zestien keer de eer de mannen van de lange adem te verwelkomen. Punt. De zeventiende zit er nu sowieso niet in, en dat heeft een bijzondere reden. Daarover later meer. Noordlaren beweert dat zijn ijsbaan negen of tien keer de primeur huisvestte en Haaksbergen zit die twee dorpen op de hielen, zo wijzen de historische statistieken uit.

Hebben die cijfers dan veel te betekenen? Ja, misschien als het gaat om de ervaring van het organiseren, of de handigheid in het operationele en logistieke proces omdat men vaker met het marathonbijltje heeft gehakt. Maar neem gerust aan dat de andere drie gegadigden, gedreven door hun ambitie, net zo goed tot grootse daden in staat zullen zijn. Nieuwkomer Puttershoek, het geboortedorp van langebaancoryfee Keek Verkerk, Nieuw-Buinen en de Friese debutant Burgum hebben zich heus een paar keer achter de oren gekrabd bij het lezen van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Om vervolgens te concluderen dat ze de klus absoluut kunnen klaren. Het liefst als de locatie die Willem Hut, competitieleider van de KNSB, aanwijst voor de eerste marathon, maar in geval van een vierdaagse is niemand vies om dan een van de overige spots in te vullen…

Nou ja, alle kandidaten? Veenoord-Nieuw-Amsterdam kan zich helemaal niet mengen in het gevecht, om de simpele reden dat er geen ijsbaan voorhanden is. Het sportpark waar de ijsclub wel weet hoe er moet worden omgegaan met winterse omstandigheden, verkeert in staat van renovatie. De baan die ook in gebruik was voor speedwaywedstrijden, is momenteel een soort bouwput. “We zeiden tegen elkaar, toen dit project eindelijk in gang werd gezet: ‘Zul je zien: staat de boel hier op z’n kop, heeft Koning Winter iets leuks in petto…’

Voorzitter Margriet Luneborg-Sieben probeert er het positieve van in te zien. “We wilden al zo lang een nieuwe, verharde baan, en die komt er nu. Stilletjes hoopten we dat de werkzaamheden veel eerder zouden zijn gestart. Dat is door allerlei oorzaken niet gebeurd. Natuurlijk hadden we graag voor de zeventiende keer de eerste marathon in huis gehaald, maar dat gaat aan onze neus voorbij. Met pijn in het hart, ja. Toch wilden we ons niet terugtrekken als organisator, ook omdat we ingeschreven staan als plaats voor een eventueel Nederlands kampioenschap.” Dan doet ze nog een suggestie die wel verraadt hoe vervelend ze in Veenoord de situatie vinden. Zou er niet ergens een ijsbaan kunnen worden geleend, zodat we toch kunnen organiseren?”

Haaksbergen, dat minimaal zeven keer met de eer van de openingsmarathon is gaan strijken, heeft de rode loper bijna uitgerold voor de vorst. “Laat die maar komen. Wij hebben het draaiboek klaar. In september of oktober komen we altijd bij elkaar om alles even langs te lopen en de mensen ‘van buitenaf’ te bellen op wie we een beroep willen doen. De gemeente heeft een evenementvergunning verstrekt, dus we zijn klaar”, verklaart Wouter Otten. Geografisch gezien ligt het Twentse dorp mogelijk op de meest gunstige stek van de zes dorpen. “Ver van de zee, geen zeeklimaat dus. Als de echt droge vorst ons land vanuit het oosten binnenvalt, zitten we goed. De ervaring echter is ook dat, zodra er een wolk is te zien, de temperatuur lang niet zo hard zakt als wordt voorspeld. Kruipt die wolk boven Noordlaren? Dan hebben wij geluk. Dat maakt deze strijd zo grappig. Je kunt alles tot in de puntjes voorbereiden, maar aan dat laatste stukje kun je niets doen”, zegt de preses, die bij “voorkeur de weerswebsite opzoekt die de koudste omstandigheden aankondigt. De wens is de vader van de gedachte, hè.”

Hij herinnert zich de eerste keer dat de marathon naar Haaksbergen kwam (januari 2007). “We wisten nog niets, laat staan dat we een idee hadden hoe het ijs zich zou gedragen. De voorspelling was dat het tien graden zou gaan vriezen. Ik kon uiteraard slecht slapen die nacht en ging ’s nachts het bed uit om de thermometer te checken. Die gaf -10 aan, meende ik. Bleek het -1 te zijn geweest: er stond een komma tussen. De wedstrijd kon gelukkig nog net doorgaan, al was het ijs vele malen slechter dan we hadden gehoopt.”

Als de Friese kanshebber Burgum de eer wordt gegund, zijn er weinig zaken waar de organisatoren zich zorgen over maken. De locatie is geweldig, het ijs komt bij wijze van spreken vanzelf, aan vrijwilligers geen gebrek en wat een klein plusje zou kunnen zijn: de KNSB heeft zelf ooit geïnformeerd of het geen goed idee zou zijn kandidaat te zijn voor de eerste marathon. Het viel namelijk op (via berichten in de media) dat de eerste ijsvloer in Friesland vaak in Burgum werd gesignaleerd.

Foto: IJsclub Bergum

“Daarom zijn we dan ook nu een kandidaat”, stelt Willem Provily, de eerste man van de uit 1870 daterende ijsclub Bergum, niet zonder trots. Het complex beschikt sinds een jaar of vier over een asfaltpiste. Er is handig geprofiteerd van een herindeling door de provincie en gemeente. Die maakten aanspraak op een deel van de grond. In ruil daarvoor werd alles vernieuwd, inclusief een prachtig clubgebouw. Aan parkeerruimte in de omgeving is geen gebrek, en de gemeente heeft niet moeilijk gedaan over een vergunning. Die de vereniging nu heeft, blijft vijf jaar geldig, ongeacht op welke datum er een marathon zou plaatshebben.

“Er lag een traditionele ijsbaan waar we elke winter negentig centimeter water op lieten lopen”, legt Provily uit. “Gezien de klimaatsverandering en het daardoor ontbreken van dikke winters grepen we de kans aan toen we konden overstappen op een asfalt-ondergrond. Die is afgeslepen en zo gladder geworden. We merkten al snel dat we na twee nachten van goede vorst een ijslaag hadden van drie of vier centimeter. Wij opereren anders dan onze concurrenten, want we hoeven niet de hele nacht water te sproeien. De faciliteiten die we hier hebben, gaven vervolgens de doorslag om ons aan te melden bij de KNSB.”

Een kleine 250 kilometer ten zuiden van Burgum is Puttershoek gelegen. Geboorteplaats van voormalig langebaancoryfee Kees verkerk. Logisch dat de plaatselijke ijsbaan naar de kampioen is vernoemd. Of het helpt om daarmee de eerste marathon binnen de poorten te krijgen, betwijfelt ijsmeester Arie van der Graaf. Hij vindt het prima dat de club meedoet aan de race, maar zijn gemoed verandert er niet door. “Ik zal het eerlijk zeggen: je moet als nieuwkomer niet direct de eerste willen organiseren, want er komt zoveel op je af. Mocht er een vierdaagse komen, dan kun je misschien beter wachten op de tweede of de derde wedstrijd. Heb je in elk geval de tijd alles even rustig te bekijken. Zo staan we er hier een beetje in”, klinkt het bedaard.

Hij verzekert niet onrustig te worden van alle heisa. “Joh, die leeftijd ben ik ontgroeid. We vergaderen vandaag (vrijdag, red.) eens met de ijsmeesters. Even afspreken wat we al kunnen doen. Water op de baan sproeien of niet, dat soort zaken. Afgelopen week hebben we de bladeren van de baan geveegd. Verder kun je niets meer doen dan wachten wat het weer ons brengt.” Van der Graaf erkent dat Puttershoek qua ligging normaliter in het nadeel is ten opzichte van de andere plaatsen. “Ik houd me vast aan die keer, een jaar of tien terug, dat het in het oosten en noorden sneeuwde, maar hier niet. Toen hadden we als eerste ijs. Dat kan deze keer ook zo zijn.”

En die witte vlokken dreigen te vallen in Noordlaren, weet voorzitter Jan-Geert Veldman van ijsclub De Hondsrug, een vaste klant in de marathoncompetitie. “Verder heb ik nog geen weerkaart gezien. Er zijn wel telefoontjes geweest van mensen die van alles roepen over de temperaturen onder nul. Nou, we moeten het allemaal maar zien. Meestal valt het tegen met de vorst. Ik zeg zo: in januari praten over -4, dan wordt het -6, en in december -4 wordt slechts -2. Dat is mijn gevoel.”

Zijn boodschap is helder. “We maken ons nog niet zo druk. Ik heb nog geen last van slapeloze nachten, die volgen vanzelf. We moeten de baan eerst schoonspoelen, en als de temperatuur inderdaad onderuit knalt kan ik zondag wat meer vertellen.” Het kan snel gaan, zie Kerstmis 2021. ’s Morgens was het puur ijsplezier op de baan voor de dorpelingen, ’s avonds stroomde Noordlaren vol met liefhebbers van de sport voor de eerste (en enige) van de zoveelste kwakkelwinter. “Wel een mooi kerstgeschenk”, aldus Veldman.

Hij besluit met een laatste wijsheid. “Als Noordlaren aan de beurt is, wordt het een feestje. Want dat is het hier altijd. In Haaksbergen verdwijnt bijna iedereen vrijwel meteen naar huis. De achterblijvers daar zijn de mensen uit Noordlaren, die willen nog een biertje drinken met de rijders. Dat wordt de jongste jaren ook steeds minder. Die gasten pakken hun sporttas en zijn vertrokken. De charme is ervanaf. Jammer.”

Oh ja, hij waarschuwt op de valreep voor Nieuw-Buinen. “Dat is een geduchte concurrent hoor.” Het zullen woorden zijn die Bert Drent vast vrolijk stemmen. Niet meer dan dat.
“We hebben al een aantal jaar meegestreden, maar nog nooit gewonnen. Toch blijft de uitdaging groot”, benadrukt de voorzitter. “We houden alles scherp in de gaten”, vertelt hij donderdagavond, net op het moment dat hij naar de vereniging vertrekt om te vergaderen.

Die bijeenkomst heeft niet al te veel nieuwe of andere inzichten gegeven”, gaat hij een dag later verder. “Er zijn geen problemen. Het draaiboek is klaar, we weten wat we moeten doen en wat niet. Het is vooral zien hoe het weer zich gedraagt, aan de hand daarvan bepalen we wanneer we water op de baan moeten sproeien. Dat gebeurt ’s nachts. Ik verwacht in het weekend nog geen vorst. Maandag of dinsdag wellicht. Schietgebedjes doen maar, en niet zenuwachtig worden zolang het niet stevig vriest.”