Na een kort welkomstwoord door de voorzitter van de NSTV (Nederlandse Schaats Trainers Vereniging), Monique Vergeer, en Jurre Trouw, Manager Sportparticipatie bij de KNSB, werd het officiële programma afgetrapt door schaatscoach Johan de Wit. In een huiskamersetting werd hij op het hoofdpodium geïnterviewd. De bescheiden trainer was zeven jaar bondscoach van Japan en behaalde daar vele successen. Afgelopen week werd bekend dat hij wederom olympisch kampioene Miho Takagi gaat coachen. De Wit ging wat dieper in op dat nieuws en wat er op hem is afgekomen.
“Het is iets groter nieuws in Japan dan hier in Nederland,” liet hij met een humoristische ondertoon weten. “Voor Miho is het een enorme stap. In die cultuur is het niet gewoon dat je buiten de gebaande paden gaat. Zij is de grootste Japanse olympiër ooit, dus er was ontzettend veel media-aandacht. Mijn droom is om een sterk internationaal team te krijgen of een nationaal team in Japan. Je hebt allemaal rijders die graag de beste willen worden. Dit geldt ook voor stafleden. Ze hoeven nu niet de beste te zijn, als ze maar die drive hebben. Dan wordt het zo dynamisch en actief. Ik denk dat je dan een enorm platform hebt om te presteren.”
Openhartig vertelde de geboren Alkmaarder ook over zijn jeugd, de route naar het trainerschap, zijn ervaringen, successen, leermomenten en de enorme cultuurverschillen tussen Nederland en Japan. “Ik heb me altijd willen bewijzen. Als mensen zeggen: 'Dit wordt lastig', dan denk ik: dat gaan we nog wel even zien. Het was een enorme eer om daar bondscoach te worden.”
“De schaatsbond in Japan was een zeer loyale werkgever en ik ben ontzettend dankbaar voor de prachtige tijd die ik daar heb gehad. Tegelijkertijd staat de bond daar zo ver van de sport af. Als de rijders de council members van de bond zagen, was het alleen maar buigen en bedanken. Ik mocht hen ook niet spreken. Ik heb dat één keer geprobeerd, maar dat had ik beter niet kunnen doen,” vertelde De Wit lachend, doelend op het moment dat er – buiten de rijders en coaches om - werd besloten dat de Japanners tijdens de pandemie niet naar de WK gingen in Heerenveen. Hij vervolgde: “Mijn contactpersoon was de technisch directeur die weer bij de bondsleden in dienst was. Ik heb hen in al die zeven jaar maar twee keer ontmoet. Toen wist ik nog niet dat dit heel speciale momenten waren. Het geeft aan hoe hiërarchisch deze cultuur is.”
Wat de 42-jarige coach het meest is bijgebleven uit zijn tijd in Japan, was tegelijkertijd een levensles voor de aanwezigen in de zaal. “Heb respect voor elkaar en blijf normaal doen. Wordt niet te arrogant. Wanneer het verkeerslicht op rood staat, dan wacht je. De beleefdheid en netheid van de rijders en hoe ze elkaar helpen, vond ik daar heel prettig. Een goed mens zijn, dat wil toch iedereen?”
Na het plenaire gedeelte werden de meest uiteenlopende workshops aangeboden. Van pedagogiek en motorische ontwikkelingen tot loopscholing en krachttrainingen in de praktijk. De sessies werden interactief ingestoken en er was ruimte voor discussie.