Savchenko heeft een enorme staat van dienst in het kunstrijden. In het paarrijden werd ze zevenmaal wereldkampioene, veroverde vier keer de Europese titel, werd elfmaal nationaal kampioene (twee Oekraïense titels en negen Duitse titels), won twee keer brons op de Olympische Spelen en als kers op de taart – op haar vijfde Spelen – werd ze olympisch kampioene in PyeongChang. “Mijn carrière is erg hobbelig geweest, maar interessant en lang.”
Ze begint te lachen als ze denkt aan hoe het allemaal begon. “Mijn ouders keken veel naar kunstrijden op tv. Het was erg populair in Oekraïne. Daar ben ik mee opgegroeid. Ik zag het eveneens en ik dacht: dit wil ik ook. Mijn vader was een gewichtheffer en was een fan van kunstschaatsers. In de winter konden we schaatsen op de bevroren meren. Op mijn derde gaf m’n vader mij kunstschaatsen en leerde me de basis. Toen zei ik: ik wil op kunstrijden. Mijn ouders waren erg streng voor mij. Als ik iets wilde, moest ik er volledig voor gaan. Ik wilde ook graag pianospelen, maar voor mijn ouders was dat niet mogelijk. Ik moest kiezen tussen de twee. Kunstrijden is ook met muziek, dus koos ik daarvoor.”
“Ik wilde schaatsen zoals het meisje op de poster, die bij de schaatsclub hing. In Oekraïne heb je olympische scholen voor de getalenteerde atleten. We zijn daar geweest. Ik was vijf en mijn vader vroeg aan de coach daar: ‘kun je naar mijn dochter kijken en bepalen of ze goed is?’ Ze gaf me wat oefeningen en ik voerde ze uit op het ijs. Een uur lang zonder pauze. Op het einde vroeg mijn vader aan haar: ‘wat denk je ervan?’ Ze schrok en zei: ‘oh mijn god, ik ben haar compleet vergeten!’ Aangezien ik zo lang was doorgegaan, besloot ze me op te nemen in haar groep,” vertelt Savchenko lachend.
De in Kyiv geboren Oekraïense begon als individueel kunstrijdster. Paarrijden was als vloeken in de kerk. “Ik was niet zo van het paarrijden. Ook qua karakter. Ik wilde dingen alleen bereiken. Totdat ik op mijn veertiende een trainingskamp had. Omdat ik klein was, liet de coach van het paarrijden mij weten dat ik perfect zou zijn voor zijn discipline. Ik heb altijd gezegd dat ik dit nooit zou doen, omdat je zo afhankelijk van elkaar bent. Als de ander valt en jij al het werk doet of andersom. Toen de coach het aan me vroeg was ik dat even vergeten en vond ik het er eigenlijk wel cool uitzien.”
Savchenko was om, maar kwam van een koude kermis thuis. “Mijn vader en moeder waren zo boos op me. Ze vonden paarrijden helemaal niks. We hadden dikke ruzie. Maar ik was zowel sterk verbaal als in mijn beslissingen. Als paar kun je meer verschillende elementen doen, dus vond ik dat leuker. Om mijn ouders te redden besloot ik paarrijden te combineren met het individuele kunstschaatsen. Totdat dit niet meer te doen was. De rest is geschiedenis.”
Op haar zestiende werd ze wereldkampioene bij de junioren en deed in 2002 voor het eerst mee aan de Olympische Spelen, waar ze met haar toenmalige partner uitkwam voor Oekraïne. Ze werden vijftiende. “Ik had met hem de WK junioren gewonnen. EK’s en WK’s winnen was mijn ambitie. Bovendien behandelde hij me heel slecht, dus wilde ik een nieuwe partner. De beste zijn, daar ging het bij mij om en ik voelde dat ik dit met hem niet kon bereiken.”
De juiste partner vinden is erg moeilijk in het kunstrijden, laat staan in eigen land. “Ik weet nog dat ik ooit op mijn veertiende tegen mijn moeder zei: op mijn achttiende woon ik in Duitsland. Via via vond ik in Duitsland een nieuwe partner en omdat ik er altijd van gedroomd had om daar naartoe te gaan, wilde ik het een kans geven. Vanaf het begin voelde het goed. Ik was negentien toen ik daar in 2003 kwam en een half jaar later wonnen we de Duitse kampioenschappen. In 2005 behaalden we onze eerste Europese medaille. Een jaar later werd ik Duits en konden we als Duitsers uitkomen op de Olympische Spelen in Turijn.”
Ze veroverden meerdere wereldtitels, maar op de Olympische Spelen ging het telkens mis. “In 2006 hadden we problemen met onze coach. Het was een grote puinhoop en werden we zesde. In 2010 werden we bestempeld als de favoriet. We verprutsen ons programma en behaalden brons. In 2014 waren we opnieuw de favoriet, maar misten wederom iets in onze kür. Het werd nogmaals brons. Mijn ultieme droom was om olympisch kampioen te worden en wist dat dit met deze partner niet zou lukken, ondanks dat we verder alles gewonnen hadden wat er te winnen viel. Ik vond een nieuwe partner uit Frankrijk. Hij verhuisde naar Duitsland, we wisselden van coach en trainden vier jaar lang dag in dag uit voor dat ene doel. Het lukte: in 2018 werden we olympisch kampioen. Ik voelde zo’n ontlading. Het is een moeilijke reis geweest.”
Over de keuze om de nieuwe bondscoach van Nederland te worden, is ze duidelijk. “Het is een enorme uitdaging en daar houd ik van in het leven. Ik denk dat kunstschaatsen in Nederland veel beter kan. Ik wil de nieuwe generatie helpen, hen een nieuw perspectief bieden en zou eraan willen bijdragen om de sport populairder te maken in dit land. Het ontbreekt hier niet aan talent. Waarom het kunstrijden dan niet pushen?”
De voormalig kunstrijdkampioene legt uit hoe haar nieuwe rol eruit zal komen te zien. “Ik zal er fulltime zijn. Momenteel staat alles nog in de steigers en hebben enkele schaatsers er al voor gekozen om zich bij de groep aan te sluiten. Voor hen zal ik het programma schrijven. Voor de Nederlandse rijders die bij hun eigen coaches blijven, zal ik ook een jaarplan maken voor de wedstrijden. Alles zal besproken worden en in goed overleg gaan met de andere coaches. Ik weet wat ik hiervoor nodig heb en zal samenwerken met een assistent en off-ice trainers, waarvan een aantal functies nog wordt ingevuld.”
Maatwerk en een moderne coachaanpak staan hoog in het vaandel bij Savchenko. “Je kunt niet elke atleet hetzelfde programma laten doen. Elke atleet is anders. Kunstschaatsers moeten elegant zijn. Je kunt dus niet eindeloos veel krachttrainingen doen en zwaarder worden. Dit zijn specifieke dingen waar we voorzichtig mee moeten zijn. Het gaat om de juiste balans. Voor paren is dit ook weer anders dan voor individuele rijders. Bovendien, als je op de grond staat, heb je het gevoel dat je de koning te rijk bent. Maar als je het ijs op gaat, is dat heel anders. Bij kunstschaatsen heb je een goede conditie en balans nodig. Je moet sterk en lenig zijn. Voor de individuele kunstrijders is het ook belangrijk om de knieën en rug te beschermen. Dit alles bouw je op voordat je het ijs betreedt. Naast de ijstrainingen zullen we hardlopen en aan ballet, yoga, dans doen. Alles moet er zijn. Het is een zware sport.”
De nieuwe functie helpt de kampioene om haar zinnen te verzetten. Ze zal putten uit haar eigen carrière en ervaringen. “Ik heb in mijn leven verschillende coaches gehad uit verscheidene culturen en ieder met een andere aanpak en mentaliteit. Alles wat ik zelf heb geleerd, kan ik mijn schaatsers meegeven. Voor mij was het altijd moeilijk als een coach streng was en dat ik niet naar andere trainers mocht luisteren. Natuurlijk heb ik veel discipline geleerd. Het heeft mij ook geholpen, maar de harde aanpak heeft mij geestelijk beschadigd. Je kunt als coach ook té streng zijn. Ik vind het belangrijk om hier een goede balans in te vinden. Je openstellen voor sporters en hen helpen in plaats van ze aanpakken, zodat ze niet meer willen. Dit is de uitdaging die we moeten veranderen. Toen ik aan het einde van mijn carrière meer vrijheid kreeg in mijn keuzes, kwam ik veel meer in mijn kracht te staan. Nogmaals, het is ook individueel. Sommigen kunnen niet met die vrijheid omgaan en moet je juist extra discipline bijbrengen. Om het beste te bereiken kunnen we van elkaar leren. Van elke atleet en coach. Als we een sterk team hebben, zijn we sterker. Niet iedereen begrijpt dit.”
Savchenko kijkt dankbaar terug en ambitieus vooruit. “Ik ben er trots op dat ik Oekraïense ben, dat ik een prachtige dochter heb van bijna drie jaar en dat mijn ouders mij alles hebben gegeven om mijn doelen te behalen. Mijn doel als coach is om zo goed te worden als dat ik als schaatsster was. De rijders zou ik op hetzelfde - of misschien wel een beter niveau – willen brengen dan dat ik zelf had. Uiteindelijk wil ik dat iedere atleet er alles uithaalt wat erin zit. Dat is voor mij de uitdaging.”