Hij draait er niet omheen. De teamonderdelen zijn de voorbije jaren doffe ellende geweest, met kibbelende coaches, kritische rijders en zwaar tegenvallende prestaties tot gevolg. Dat is verleden tijd. “De trein gaat zo meteen opnieuw rijden. Ga je mee? Dan ga je mee. Doe je dat niet, dan is er geen plaats. Daar moet je heel hard in zijn”, zegt Ritsma gedecideerd. “Het vrijwillige karakter, om te mogen rijden, is er niet meer. Je moet echt een heel, héél goede reden hebben als je nu afhaakt, wil je er de volgende keer weer bij zijn.” Commitment dus, dat is het toverwoord.
Schaatsen in teamverband moet er weer toe doen in Nederland, vindt de man die vier keer ’s werelds beste allrounder werd en zes olympische medailles meepakte. “Deze disciplines zijn zo belangrijk geworden, daar moet je gewoon bij zijn. Laten we eerlijk zijn: het zouden op de Winterspelen relatief makkelijke medailles moeten zijn voor NL. Alleen, in de praktijk is er nooit iets van gebleken.” De reden: er was meestal gedoe. Onenigheid. Dwarsliggers.
“Ik heb er in het recente verleden best eens aan gedacht om bondscoach te zijn. Maar wat kon je er in de oude situatie van verwachten. Jan Coopmans (tot en met de Spelen van Beijing de verantwoordelijke man, red.) zat voortdurend in een heel lastig parket. Dat zal in de nieuwe constructie niet meer voorkomen. Daar heeft Remy voor gezorgd. Ik wilde per se dat we dit werk samen zouden doen, en hij dacht er gelukkig hetzelfde over. Daarom waren we er zo uit. Tweeënhalve week geleden had ik het eerste gesprek, daarna zijn er nog twee geweest en werd de zaak beklonken.”