En zo durfden de beide bondscoaches van de Nederlandse ploeg in L’Aquila het harnas van voorzichtigheid af te werpen, om optimistisch vooruit te blikken naar deel twee van de Europese titelstrijd op de skeelers. Die gaat donderdag verder op het vliegveld buiten de stad. Waar een dubbele score, want twee knap veroverde plakken, op een zwoele avond al niet goed voor is. “We gaan nog wel even door”, liet Valentina Berga-Belloni zich ontvallen. “Daar ben ik redelijk zeker van. Er volgt meer moois.”
En Frank Fiers, bezig aan zijn laatste kampioenschap als hoeder van de Oranje-clan: “We stonden met vier teams in de finale van de relays. Als je dan afsluit met twee medailles, waarvan een gouden zelfs, dan kun je niet zeggen dat je het slecht hebt gedaan. We staan nu op twee keer goud (Junior-B Chris Berkhout won de puntenkoers eerder, red.) en een bronzen plak. Wetend dat Nederland doorgaans beter presteert op de weg dan op de piste, is er alle reden om met vertrouwen de resterende wedstrijden tegemoet te zien.”
Maar goed, de schijnwerpers dienen op de hoofdrolspeelsters te worden gericht. Twee van die drie Junioren-B waren vooral sprakeloos na het voor hen grootste succes in de pas korte periode waarin ze kennismaken met internationale titeltoernooien. “Fantastisch!”, riepen Sofia Schilder (16 jaar, Hoogwoud) en Amber van der Meijden (16, Den Haag) in koor. “Iedereen zei tegen ons: ‘Jullie hebben kans op goud’ en ‘Jullie kunnen winnen’”, zo begon Schilder te vertellen. “Ik werd er alleen maar zenuwachtiger van”, erkende Van der Meijden. “Ik hoopte wel dat mijn gedachte zou uitkomen”, nam haar teamgenote onmiddellijk over. “Toen we daarstraks van het hotel naar de baan teruggingen, schoot er door m’n hoofd: misschien keer ik vanavond wel terug als Europees kampioene. En nu is dat zomaar waar. Bizar!”
Ze keken in van-de-hak-op-de-tak stijl terug op de rit die werd gekenmerkt door twee diskwalificaties. Italië en Frankrijk, bepaald niet de minste landen, verdwenen na overtredingen uit de uitslag, wat het Nederlandse trio vanzelfsprekend hielp. Toen de Duitse formatie over een minder lange adem bleek te beschikken dan we gewend zijn van atleten van die natie, was het pleit beslecht.
“Lekker is dat”, zei Schilder, “tot nu toe verliepen de races voor ons niet geweldig. We hadden het er vanmiddag over in de voorbespreking.” Van der Meijden: “Sofia moest hard starten en wij alle drie moesten erin blijven geloven. Nou, ze ging zeker goed van start!” “Ja”, haakte Schilder triomfantelijk in, “ik zat er meteen bij vooraan. Stukken beter dan vanmiddag in de series. Dat móest ook wel.”
De ontbrekende Angel Daleman sloot even later aan. De jongste van het team straalde van geluk. “Deze gouden plak betekent heel veel voor me, want we winnen ’m op de aflossing. Individueel de beste zijn is vet hè, maar met het team vind ik het de overtreffende trap. Ik voelde me zo in m’n element, tot in de laatste ronde toen Amber me duwde en ervan overtuigd was dat ik de eerste plek zou pakken. Om eerlijk te zijn was ik nog best kwaad over de uitschakeling op de 1000 meter. Op dat nummer had ik een medaille moeten grijpen. Daarom vloog ik die slotronde in met een ding in mijn kop: het gaat gewoon niet gebeuren dat het zilver wordt.”
De luxe van een medaillekleur kunnen bepalen kende een half uur later de iets oudere groep rijdsters niet, maar de Junioren-A waren minstens zo trots op hun bronzen onderscheiding. Marieke de Vries (17, Grootegast) prees de vlekkeloze samenwerking tussen de drie. “We hebben niet heel vaak samen getraind op de relay, alleen op dagen dat we met de selectie bij elkaar waren. De wissels waren perfect, volgens mij is het niet een keer verkeerd gegaan.” “We letten inderdaad voortdurend goed op elkaar, voelden elkaar prima aan”, voegde Patricia Koot (18, Sassenheim) eraan toe. “Eigenlijk hadden we regie over de koers.”
Dat was lichtelijk overdreven; er moest zelfs een verschroeiend eindschot van Koot aan te pas komen om in de laatste 200 meter het brons veilig te stellen. Spanje reed op de derde plaats, maar een schuiver van een van de rijdsters bracht de armada aan het wankelen. “We zagen elke ronde dat we dichter bij die ploeg kwamen en gelukkig viel het tempo vlak voor de eindstreep helemaal stil”, aldus Sanne Oosterwijk (17, Lelystad). “Ja, en ik wilde per se niet weer eens vierde worden”, aldus Koot, die net als B-Juniore Daleman nog een rekening te vereffenen had door een te slap optreden in de halve finale van de 1000 meter. Dat werd met een heerlijke sprint rechtgezet.
Alle uitslagen van het EK kun je hier vinden