Nog een keer het Open Nederlands Kampioenschap Marathon op de Weissensee, de Alternatieve Elfstedentocht, een uitstapje naar het Zweedse natuurijs en de resterende wedstrijden om de Marathon Cup. Dan is het klaar. De Nijkerkse, in 2020 de laatste Nederlandse die de monstertocht over tweehonderd kilometer won bij de vrouwen voordat corona de wereld platlegde, noemt het de voor haar hoogst haalbare prijs als marathonschaatsster. Mooier kan het niet.
En nu ze opnieuw terug is in het schilderachtige Oostenrijkse dorpje aan dat grote Karinthische meer waarop ze naam maakte, zo geeft ze toe, borrelt het van binnen toch een beetje. Ze stopt, dat staat al langer vast, maar voelt ze de verbondenheid met de sport hier weer net wat beter. Marathons rijden, het is prachtig vanwege het tactische spel dat je van een race kunt maken. Dat gegeven trok haar de laatste jaren steeds over de streep, wanneer ze gedurende de zomermaanden onbewust aan het piekeren sloeg.
“Het is iets van jaren. Ik twijfel al best lang over doorgaan of stoppen. Dit jaar is gewoon klaar. Trainen en elke week de marathons in Nederland vind ik niet leuk meer. Vooral het trainen is een opgave geworden. Als je een fietsrit van vier uur moet maken en na drie uur keer je al terug naar huis, besef je dat het einde nabij is. Ik wil absoluut nog goed presteren, zeker op het natuurijs, maar ik heb geen zin meer om ’s avonds na een dag werken weer weg te moeten voor de training”, legt ze uit. "dat betekent overigens niet dat ik aan het afbouwen ben gegaan. Integendeel, ik wil de komende tijd nog topresultaten neerzetten."
Ze heeft getracht door het marathonschaatsen deze winter wat te combineren met de langebaan, een bron van nieuwe motivatie aan te boren. Dat is mislukt. Ze kon vroeger als jong meisje al niet zo goed uit de voeten in die andere discipline, en “ik heb gemerkt dat ik niet beter ben geworden. Het was meer dat ik een andere uitdaging ben gaan zoeken om zo het marathonschaatsen langer vol te houden. Niet gelukt. Dat is zo’n beetje het verhaal”, zegt Van Ramshorst, die het als 19-jarige in de Topdivisie mocht proberen en er nooit meer uit is verdwenen.
“Ik ben echter op een punt gekomen dat ik niet meer verbeter. Ik hoor soms mensen zeggen dat vrouwen (in onze sport) de keuze kunnen maken om niet te gaan werken. Dat is niet waar, met uitzondering van de meiden van Zaanlander Albert Heijn. Die kunnen rondkomen van het schaatsen. Als er nu een sponsor zou opstaan met de boodschap: ‘Hier heb je 25.000 euro, zodat je een jaar niet hoeft te werken, dan zou ik nog niet weten of ik zou stoppen. Mannen worden betaald om te sporten, die hebben geen baan nodig en kunnen volledig gaan voor het schaatsen. Vrouwen niet. Ik heb een huis. Moet daarnaast bijna alles zelf betalen. Ik heb nooit precies berekend wat het allemaal kost, en dat is beter ook, want ik zou van dat geld heel wat moois hebben kunnen kopen. Niet dat ik er spijt van heb hoor. Het is me het waard geweest."
"Maar nu zeg ik: het is goed zo. Iedereen denkt dat ik mijn eigen ploeg heb, omdat de sponsor dezelfde naam heeft als ik. Daarom is het zo gaaf dat dat Van Ramshorst Renault volgend seizoen gewoon doorgaat en iedereen kan blijven schaatsen. Misschien dat ik wel betrokken blijf in de begeleiding. Dat lijkt me leuk: met mijn ervaring kan ik de jonge meiden in de ploeg best helpen op tactisch gebied.”