Dat zal met name Jens van ’t Wout beamen. Binnen de nationale trainingsselectie (NTS) bestaat er geen grotere liefhebber van het bestuderen, terugkijken en analyseren van de duizenden minuten bewegend beeld van wat er op het ijs gebeurt. Voor de jonge import-Fries die, na drie gouden medailles op drie verschillende World Cups ook het Europees Kampioenschap in Gdansk tot een lucratief toernooi uitbouwde (een goud, twee zilver ) is het eindeloos terugzien van versnellingen, inhaalmanoeuvres of slotronden de basis die hem beter en beter maakt als atleet.
De Laat (35), reeds acht jaar verbonden als staflid aan de groep van Nederlands beste shorttrackers heeft het er dan ook graag voor over, om hele dagdelen achter zijn camera door te brengen. Bij de kwalificatiedag (vrijdag) legt hij alle ritten met Nederlanders (en de Belgische broer Stijn Desmet en zijn zus Hanne die sinds jaar en dag meetrainen met de NTS) vast; gedurende het weekend filmt de Diessenaar alle races van start tot finish.
Dienstbaar zijn aan de sporters, daar draait het om bij de begeleiding van de hechte groep die bijna vanzelfsprekend de overwinningen bij elkaar schaatst deze winter. “Ik heb zeker het gevoel dat de video’s onze atleten helpen. Daarbij aantekenend dat iedereen er op z’n eigen manier mee omgaat. Sjinkie Knegt kijkt nooit beelden terug. Suzanne Schulting doet het denk ik ook minder dan Jens, onze koploper, al maakt ze op trainingen graag gebruik van de beelden. Afgelopen week ging ze onderuit terwijl ze een snel rondje reed. Toen pakte ze heel snel een iPad erbij, want ze wilde zien wat er was misgegaan”, vertelt De Laat, voordat hij zijn vaste stek weer inneemt voor de slotmiddag van het EK.
Hijzelf kan het zich niet voorstellen dat hij voortdurend zou teruggrijpen naar video. “Ik zou er gek van worden. Jens krijgt er geen genoeg van. Ik hoor zelfs verhalen dat hij thuis met de hele familie hele stukken van wedstrijden en trainingen zit te bekijken, om erachter de komen hoe de ene tegenstander ergens is kunnen wegrijden, of om te checken of de opdrachten waarmee hij de baan is ingestuurd, goed zijn uitgevoerd.”
De Laat haalt de finale van de 500 meter aan, waarop Van ’t Wout zaterdag naast het goud heeft gegrepen omdat een ijzer van een schaats mankementen vertoonde na contact met een opponent. “Jens dacht dat het euvel direct bij de start werd veroorzaakt. Toen hij de beelden echter zag, bleek dat hij op de buis van de Italiaan Pietro Sighel is gaan staan. Het weten wat eraan scheelde, bracht rust. Dat zit er ook een beetje achter, vermoed ik.” De herhalingen van de twee individuele finales van zondag (1000 meter) zullen trouwens meer dan gebruikelijk worden geanalyseerd. Zowel Schulting als Van ’t Wout is ten ondergegaan tegen een Vlaamse ‘ploeggenoot’: Stijn en Hanne zijn met goud aan de haal gegaan. Da’s het risico van gasten aan tafel….
Bij terugkeer in Nederland kan De Laat weer afkicken van het registratiewerk. Dan nemen twee studenten de klus over op de gewone trainingsdagen in Thialf. Hij kan zich weer meer richten op zijn specialiteit: software ontwikkelen om alles wat met het schaatsen en het monitoren van de rijders (fitheid) heeft te maken. “Langs de baan in Heerenveen hebben we drie tv’s die bij elke finishpassage de rondetijden laten zien. Die cijfers worden meteen opgeslagen in een laptop, zodat er te allen tijde een overzicht beschikbaar is. Ook hier heb ik onze computer gekoppeld aan de transponderlus die in het ijs ligt. Op die manier kreeg iedereen de voorbije dagen dezelfde informatie als ze thuis gewend zijn. Ik denk dat geen ander land dat doet, dus in dit opzicht lopen we voor op de rest.
De Laat durft geen percentage te plakken op zijn aandeel in het eindproduct van de shorttrackers: de resultaten. “Dat valt niet te doen. Ik houd de uitspraak van een Israëlische rijder (Bykanov, red.) maar in gedachten. Die zei eens: ‘Je bent onderdeel van de teambubbel. De ploeg bestaat uit begeleiders die als geheel heel goed zijn. Pluk je er een van tussenuit, dan is dat gelijk merkbaar. Zo zie ik mijn rol ook. Al geloof ik niet dat de successen onmiddellijk opdrogen als ik er niet meer zou zijn. Daarvoor hebben we inmiddels een te goed fundament gelegd.”
“Waar we ook ver mee zijn, is het inzicht dat we hebben over hoe onze atleten eraan toe zijn. We houden nauwkeurig bij hoe uitgerust ze zijn, hoe ze slapen of hoe ze de trainingen verteren. Die gegevens, gekoppeld aan hartslagen en rondetijden, ondersteunen de coaches bij het bepalen van de trainingsomvang. Dit soort zaken is voor mij de echte uitdaging.”
Daar zal voorlopig niet veel aan veranderen. Shorttrack blijkt een sport waarin geen enkele zege op bestelling komt.