De oudere schaatsliefhebbers kennen hem als bevlogen coach met de oranje muts op het hoofd. Hij had er genoeg van in zijn kast liggen om nooit zonder te hoeven zitten. Met dat herkenbare hoofddeksel begeleidde Leen Pfrommer vele schaatsers naar Europese, wereld- en olympische titels. Hij was echter niet te beroerd om, zelfs op hoge leeftijd, ook mindere goden de kneepjes van de schaatssport bij te brengen. Je kunt er op Facebook nog bewegend beeld van terugvinden. Het tekent zijn enorme liefde voor de sport.
Leendert Christiaan Pfrommer wordt 31 augustus 1935 geboren in Harderwijk. Hij is het derde kind in een gereformeerd gezin met elf kinderen. Als jongen voetbalt Leen bij VVOG en schaatst hij bij ijsclub Volmoed. Vader Pfrommer is slager van beroep en ziet in Leen zijn toekomstig opvolger als die na drie jaar de HBS verlaat. Maar Leen voelt daar niets voor, trekt naar Amsterdam, waar hij een kantoorbaan vindt en schaatsend op de bevroren grachten Ietje Louwen ontmoet, met wie hij later zal trouwen.
De dienstplicht roept. De jonge Pfrommer gaat het leger in en dat bevalt kennelijk zo goed, dat hij beroepsmilitair wordt. Defensie biedt hem de gelegenheid de sportacademie te volgen, waarna hij als sportinstructeur emplooi krijgt bij de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda. Hij klimt op tot de rang van luitenant-kolonel. Als instructeur vergt hij veel van zijn mannen, maar ook van zichzelf.
Als schaatser is hij een verdienstelijk sprinter, die het niet verder schopt dan de subtop. Als trainer/coach zal hij echter uitgroeien tot een ware kampioenenkweker. Pfrommer begint in 1965 bij het Gewest Drenthe van de KNSB, waar Jan Bols een van zijn eerste pupillen is. Die is dan eigenlijk nog wielrenner, maar onder de vleugels van Pfrommer schopt hij het al in 1968 tot de Olympische Spelen in Grenoble.
Pfrommer wordt in datzelfde jaar bondscoach, waar hij ook het duo Ard Schenk en Kees Verkerk onder zijn hoede krijgt. Hij eist keiharde arbeid van ze, inzet en discipline. “Wij zijn als mens van nature lui, ook Ard Schenk. Maar een topsporter kan en mag niet lui zijn als hij topprestaties wil leveren”, zegt Pfrommer daarover in een tv-interview. Zijn aanpak werpt vruchten af, zeker als hij de jongere Schenk bevrijdt van de mentale plaagstoten van de gewiekste Verkerk. “Zo Ard, wie wordt er dit keer tweede: Bols of jij?” Pfrommer haalt de twee als kamergenoten uit elkaar. Met succes. Op de Winterspelen in Sapporo (1972) wint Schenk drie gouden medailles.
Pfrommer staat symbool voor de omslag die het Nederlandse schaatsen eind jaren 60, begin jaren 70 maakt. Als je iemand de grondlegger zou moeten noemen van de hegemonie van het Nederlandse schaatsen dan is hij het wel. Pfrommer zal, met tussenpozen, ruim 35 jaar schaatscoach blijven. Het liefst begeleidt hij jonge talenten naar de (wereld)top. Hij werkt met meer dan honderd schaatsers, van wie hij Schenk de grootste van allemaal zal noemen. In het rijtje van Pfrommers pupillen staan echter nog vele grote namen, onder wie Piet Kleine, Harm Kuipers, Hans van Helden, Marianne Timmer, Jan Bos, Erben Wennemars, Rintje Ritsma en Falko Zandstra. Met Pfrommer als bondscoach winnen Nederlandse schaatsers vier keer olympisch goud, vijf wereldtitels en twee keer goud bij de EK allround.
Zelf een fervent hardloper heeft Pfrommer een grote kennis op het gebied van conditietrainingen. De Nederlandse schaatsers doen er hun voordeel mee. Hij is veeleisend voor zijn schaatsers, past militaire strengheid op hen toe, maar toont vooral ook warmte en vaderlijke betrokkenheid. Als Piet Kleine na zijn succes (goud en zilver) op de Spelen van 1976 werkloos dreigt te worden, maakt Pfrommer minister Van Doorn erop attent dat Kleine graag postbode wil worden. Twee weken later is het geregeld.
Tegenwoordig zien we veel oud-schaatsers en -coaches terug als tv-analist, Pfrommer is in de jaren 80 al co-commentator bij de NOS. Dat doet hij met dezelfde hartstocht die hem ook als trainer kenmerkt. Legendarisch is zijn commentaar bij de WK allround van 1981 in Oslo, als Hilbert van der Duim te vroeg finisht op de vijf kilometer. “Hilbert jongen, je moet nog een rondje”, horen we Pfrommer hem als coachende commentator toebijten. “Doorrijden… Wat ben je nou toch aan het doen?”
Het tv-werk is een uitstapje voor Pfrommer, zoals hij in 1998 ook even aan de politiek zal proeven. Namens de VVD wordt hij gekozen tot raadslid in de gemeente Ermelo. Daar is hij actief op de voor hem bekende wijze: gedreven en aimabel. Hij heeft zijn huiswerk goed voor elkaar, maar heeft moeite met het politieke spel. Water bij de wijn doen, dat is hij als militair én vanuit de topsport niet zo gewend.
Zoals bijna elke coach in de schaatswereld pakt Pfrommer helaas ook zijn conflicten mee. In 1997 moet hij stoppen als bondscoach, omdat rijders in opstand komen tegen zijn te strenge aanpak. Iets vergelijkbaars overkomt hem in 2001 bij de DSB-ploeg. En als bondscoach krijgt hij in 1997 nog een keer zijn congé, na een ruzie met de KNSB over salariëring. Deze tegenslagen doen hem pijn, maar ze bederven nimmer zijn liefde voor de schaatssport.
In de schaatswereld blijft hij zich thuis voelen. Twee weken terug nog, daags voor Koningsdag, is hij vrolijk en vief present bij een grote reünie van rijders en coaches in Leusden. Niemand die dan kan vermoeden dat dit zijn laatste schaatsfeestje zal zijn. Pfrommer is, zo maakte zijn familie vandaag bekend, na een kort ziekbed in het UMC van Utrecht overleden.