Tickets
Shop
Langebaan 27 okt 2023

‘We maken ons nu al druk over de olympische startplekken voor Milaan’

De volgende Olympische Winterspelen laten nog wel even op zich wachten. Toch is technisch directeur van de KNSB, Remy de Wit, er nu al meer mee bezig dan met het aanstaande World Cup Kwalificatietoernooi in Thialf. Natuurlijk vindt hij dat ook belangrijk; het doemscenario dat ‘we’ over tweeënhalf jaar niet met het maximale aantal schaatsers naar Milaan zouden afreizen, zorgt er echter voor dat De Wit alle betrokkenen – onder wie rijders en coaches van de topteams – vroeg wil waarschuwen voor dat gevaar. “Want dat ligt echt op de loer.”

Foto : Martin de Jong

Goochelen met tijden, met puntentotalen, met fictieve ranglijsten, én niet te vergeten, met de holy grail van de langebaan: de matrix die voor een groot deel leidend is in de race naar Milaan. Welke negen mannen en vrouwen mogen er straks starten op de Winterspelen? Wat nog voornamer is: zijn dan ook de besten afgevaardigd? Er bestaat geen olympische cyclus zonder dat deze onderwerpen passeren en allemaal op het bord komen te liggen van technisch directeur Remy de Wit (op de bovenstaande foto met bondscoach Rintje Ritsma).

“Natuurlijk hebben we genoeg goede schaatsers die in staat zijn TeamNL de volle buit te bezorgen, en dan doel ik op de maximale quota van negen rijders en rijdsters die ons land mag sturen. Alleen, gaat dat ook gebeuren? Het kan absoluut, maar dan moeten we vanaf nu bij de les blijven en scoren in de wedstrijden die ertoe doen. Daar horen alle wereldbekers bij, die worden steeds belangrijker in dit verhaal. De ISU duwt meer wedstrijden in hetzelfde tijdbestek. Dat betekent dat de atleten die naar de Spelen willen ook tijden moeten rijden op nummers die niet meteen in hun straatje passen. Want ons langebaanschaatsen mikt meer en meer op individualisering en specialisatie per afstand”, opent De Wit zijn betoog.

Remy de Wit: "Natuurlijk hebben we genoeg goede schaatsers om de maximale quoata binnen te slepen." | Foto : Carl Mureau

Er volgt een gedetailleerde uiteenzetting over het verdienen van quotaplaatsen, de bittere noodzaak van deelname door de Nederlandse toppers aan álle World Cups en het risico dat Nederland zomaar naast twee plaatsen kan grijpen door slecht te presteren op de ploegenachtervolging en de mass start tijdens de wereldbekers van de komende seizoenen.

“Daarom is het zo belangrijk dat iedereen zich het liefst vandaag al realiseert dat we bijvoorbeeld op de mass start-mannen een zeer grote uitdaging hebben. Dat ik hoop dat onze sprinters op de 500 meter kunnen meedoen om de prijzen, zodat we wat lucht krijgen. Weinigen weten dat voor de Winterspelen van Beijing de tweede startplek op de tien kilometer werd binnengesleept door Kars Jansman die een heel snelle tijd reed in de B-groep van de wereldbeker in Stavanger. Daardoor pakten we alsnog de negende plek. Zulke dingen moeten we deze keer te allen tijde zien te voorkomen. Sterker nog, met de nieuwe regels die er zijn richting Italië gaat dat niet meer en verliezen we dan een quotumplaats. Het wordt een hele klus, kan ik je vertellen.”

Scherp zijn, is wat De Wit predikt. Eerst zorgen dat TeamNL door de winter heen dankzij goede resultaten het topquotum van negen binnen handbereik houdt, zodat er in de seizoenen die nog volgen tot aan Milaan geen onnodige krachttoeren noodzakelijk worden om verloren terrein te herwinnen. “Dan haal ik graag even aan hoe ik met de Selectiecommissie van de bond in de aanloop naar de World Cup in Salt Lake City (december 2021, red.) tot diep in de nacht zat te rekenen hoeveel punten we misten om uiteindelijk die quota te halen. Het slot van dat liedje was dat Jac Orie samen met ons de beslissing nam om Joy Beune en Carlijn Achtereekte alsnog naar Calgary te sturen, terwijl die wereldbeker niet in de routing zat. Moet niet meer gebeuren. Al besef ik dat het makkelijker is gezegd dan gedaan.”

Het prangende probleem in Nederland zit ’m in de wat misplaatste houding. De Wit is duidelijk. “Wij in Nederland, of laten we het ons schaatslandschap noemen, denken nog steeds dat we aan de top van de wereld staan in deze sport, en overal doorslaggevend in zijn. Ondertussen manoeuvreert de internationale bond, de ISU, een heel andere kant op. Die van de teamonderdelen. Met die beweging gaan wij als schaatsend Nederland moeizaam mee, terwijl we dat veel beter wel zouden doen. En waarom? Omdat we gewoon moeten volgen. Omdat je niet machtiger kunt zijn dan de internationale bond, wat je ook van de ISU vindt.”

Gaat de matrix op de schop?
Hoe zorg je er als bond voor dat je de beste negen schaatsers (m + v) ook aan de start hebt van de Winterspelen? De Wit: “Dat begint met zorgen voor een goede uitgangspositie in het seizoen ervoor. Dat is één. En het tweede is zorgen dat je in het olympisch jaar iedereen er hebt, maar dat ze ook nog fit zijn op het Olympisch Kwalificatie Toernooi (OKT). Dat neemt niet weg dat er achter de schermen met de Selectiecommissie en de coaches wordt gediscussieerd over de vraag of de allerbeste rijders en rijdsters moeten meedoen aan het OKT. Als je in het voortraject alles wint, zou ik dat bijna goed genoeg vinden voor een vrijbrief. Daarom onderzoeken we wat de mogelijkheden zijn om de absolute toppers te beschermen.”

Dat zou moeten gebeuren op basis van de resultaten in de belangrijkste wedstrijden. “Dan komt de kwestie: moet je er klasseringen aan hangen of tijden? Daar zitten we middenin. Verder leggen we het systeem van de matrix onder de loep. Als dat instrument zo verschrikkelijk belangrijk is, waarom zit die tweede plaats de mass start er dan bijvoorbeeld niet in? Dat zou een optie kunnen zijn.”

Afstappen van het meetmodel is geen optie. “De matrix heeft in de afgelopen decennia zijn waarde bewezen, daarom zullen we er niet snel afscheid van nemen. Maar welke elementen kun je toevoegen in het proces van selecteren, die significant verbetering tot presteren kunnen weergeven? Het kan iemand zijn die bewijst de allerbeste te zijn. Die van de vier wereldbekers er drie wint. Wat doen we daar dan mee? Want heel eerlijk: als zo iemand valt op het OKT, heeft de Selectiecommissie iets te doen. Daar kijken wij kritisch naar.”

Aan de andere kant heeft hij begrip. “Schaatsers ontlenen hun werk aan de individuele afstanden. Dus kun je sporters en coaches niks kwalijk nemen. Hun drijfveer is, naast de sportieve prestatie, ook geld verdienen. Daar is niets mis mee. Als je in het tennis betaald wordt voor een enkelspel en niet voor een dubbelspel, stort je je op het enkelspel. Nou, hier gebeurt hetzelfde. Dat vraagt van een bond dat er een situatie wordt gecreëerd waarin het aantrekkelijk genoeg wordt om die teamonderdelen volle bak te rijden, omdat er voor Nederland een grote kans op een medaille is.”

Ook in de periode met bondscoach Jan Coopmans was er geregeld tijd om zaken als de matrix te duiden. | Foto : Neeke Smit

“Schaatsers leven in het hier en nu, en van dag tot dag. Als technisch directeur is het mijn taak hen mee te nemen in wat er nodig is om als land maximaal te kunnen presteren op de Olympische Spelen. Stel dat het hele denkpatroon van de nationale top een beetje opschuift in de richting van de ISU, dan wordt het veel makkelijker, hè. Ik zie dat gelukkig steeds meer gebeuren bij de coaches en sporters, maar soms nog niet snel genoeg. Vergelijk ik hoe men nu met Rintje praat over de teamonderdelen, hoe de betrokkenheid is van assistent-coaches en sporters die aan tafel zitten, met 2018 toen ik bij de KNSB begon, is dat een wereld van verschil.”

De Wit moest destijds een nieuwe bondscoach aanstellen. “Daar heb ik bewust wat langer mee gewacht, omdat ik goed wilde zoeken. Iedereen was tegen of niet geschikt genoeg. Ik denk dat Jan Coopmans een redelijke brug geslagen heeft en Rintje het momenteel prima doet. Natuurlijk is er kritiek op hem. Het hele land heeft commentaar op Ronald Koeman, hè? Zonder ze te vergelijken durf ik te zeggen dat de functie van Ritsma een van de moeilijkste bondscoachposities is in de Nederlandse sportwereld.”


Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan