Group 2
arrow copy Terug
Langebaan 26 aug 2024

Angel Daleman: 'Lanterfanten in de training is er niet meer bij'

Ze zoekt en vindt haar weg wel. Ziet behoorlijk af. Maar leert ook in sneltreinvaart hoe het is het leven van een topsportster te leiden. “Een beetje lanterfanten in de training is er niet meer bij. Nee, bam! Ik moet er nu wel staan, elke dag, zeker nu omdat ik nog een van de minderen ben. Dat zal in de loop van de tijd echt beter worden.” Was getekend: Angel Daleman, toptalent als shorttrackster van TeamNL en meetrainend met de langebaanploeg van Jumbo.

Foto : KNSB/ Shapevisions

Een week of drie woont ze nu in de nieuwe Topsport Campus, gelegen op een meter of driehonderd van ijspaleis Thialf. Wie haar buren op de tweede verdieping van de flat met 112 appartementen zijn, weet ze niet. Nog geen tijd voor de kennismaking gehad, de voorbereiding op het nieuwe winterseizoen is immers in volle gang. De kamer is niet groot (29 vierkante meter), maar Angel maalt er niet om. Wanneer ze ’s avonds na een goedgevulde dag thuiskomt, verlangt ze meestal al snel naar bed, dat zich bevindt achter een half doorgetrokken muurtje waar een keukenblok tegenaan staat. “Het is hier kleiner dan wat ik had. Geen probleem, ik vind het prima.”

Daleman raakt gewend aan omschakelen. Nu ze zich als tiener, geboren op 25 maart 2007 (zeventien dus), continu beweegt tussen de beste atleten in haar sport, wordt de rest bijzaak. Dit is wat ze wil, hier ligt haar toekomst. “Het is zo anders dan wat ik gewend was. Zeker in het begin heb ik moeten wennen, met name op de shorttrackbaan. Die meiden van de selectie gaan wel heel hard, elke training opnieuw. Dat vroeg en vraagt veel van me. Maar tegelijkertijd heb ik de beste mensen ter wereld van twee disciplines om me heen die me helpen. Wat wil ik nog meer? Ik heb Jac (Orie, red.). Ireen Wüst is mijn lifestylecoach. Sven Kramer. Niels Kerstholt. Suus (Suzanne Schulting, red.) is er, met haar trek ik veel op, zowel op de langebaan als shorttrack. Kijk ik om me heen op de ijsbaan, dan zie ik alleen maar heel goede mannen en vrouwen”, vertelt ze. De ogen stralen: die zeggen meer dan woorden.

Het voelt alsof ze in dat gezelschap automatisch wordt meegezogen naar een ander niveau. Een goed half jaar geleden was Daleman, zo jong als ze was, de aanvoerster van de volgende generatie talentvolle topsporters. “Ik vind het nu heel prettig dat ik een van de groep ben. Dat ik kan afkijken van anderen. Het is interessant te volgen wat die doen. Hoe ze dingen doen. Bijvoorbeeld met Suzanne en Selma Poutsma, die net als ik shorttrack combineren met langebaanschaatsen. Zij zijn beiden olympisch kampioene, zijn de besten van de wereld. Dan is het toch fijn dat ik daar een soort van bij hoor. Het is niet dat ik heel specifiek kopieer wat zij doen, maar het gaat automatisch. Ik kan me aan hen vasthouden, want het is ook allemaal best spannend.” Lachend: “Terwijl we nu nog niet eens wedstrijden rijden.”

Tot vorige zomer was ze gewend de periode naar de ijsactiviteiten te overbruggen door te skeeleren. “De voorbereiding op de winter is dit jaar totaal anders geweest. Zonder het inlinen leek het alsof mijn lichaam uit stond. Bij de eerste ijstraining had ik zoiets van waar is mijn lijf gebleven? Dankzij het skeeleren was ik topfit, en dat was nu niet het geval. Ik schaatste niet erg goed, maar ja, dat deed niemand. Ik was het niet gewend: onder mijn coach Dave Versteeg in het KTT Noord reed ik zodra we het ijs op konden direct de sterren van de hemel. Ik merk wel dat ik meer rust in mijn hoofd heb omdat ik niet voortdurend van inlinetoernooi naar toernooi ben getrokken.”

De mentale en fysieke frisheid komen van pas in het huidige ritme van de trainingen. “De kwaliteit op het ijs is veel hoger, de inspanningen tikken meer aan. De trainingen die ik vorig seizoen kreeg van Dave leken veel zwaarder. Alleen reden we onder hem een stuk langzamer. Nu heeft het er schijn van dat we minder doen, maar de kwaliteit is zóveel hoger en dat kost veel energie, omdat ik dat nog niet zo gewend ben.” Begrijpelijk: een 17-jarige maakt deel uit van selecties van volgroeide atleten die intussen de nodige jaren op topniveau acteren. Probeer dat maar dag in dag uit bij te benen. “Dat is lastig, en ook weer niet. Iedereen houdt er op een of andere manier rekening mee dat ik nieuw ben, dat ik pas zeventien ben. Tijdens een fietsrit wordt me gezegd dat ik gerust een kopbeurt kan overslaan. Wanneer Niels Kerstholt aan mijn data ziet dat ik kapot ben, geeft hij aan dat ik beter een dag van het ijs kan blijven. Weet je, alle meiden weten hoe het is om met ouderen te moeten meetrainen. Ze bulken me niet af. Trouwens, ik ben ook niet op mijn mondje gevallen. Ik zeg wat ik denk, ongeacht wie er voor me staat.”

Geduld is een schone zaak, zeiden de Grieken al. Enthousiast en vastbesloten als Angel is, mikt ze op grote doelen. Liever vandaag dan morgen succes. De Olympische Winterspelen van Milaan zou ze willen halen, en dan bij voorkeur als shorttrackster én op de langebaan: zo klonk ze eind 2023, begin 2024 toen ze van medaille naar volgend hoogtepunt vloog bij de junioren. Alles veranderde in goud, Angel leefde op een roze wolk. Er is inmiddels terecht enige nuance te horen. “Stel dat ik de Winterspelen van 2026 haal, dan is dat een cadeautje. Het maakt me niet uit op welke discipline ik zou mogen….ik ben dan achttien hè. Aan shorttrack en langebaan meedoen, tja…dan zou ik wel een heel groot geschiedenishoofdstuk schrijven. Dat is net zo goed zo als het een van de twee zou zijn. In dat geval ben ik nog steeds hartstikke blij. Wordt het geen Milaan, dan niet. Ik doe mijn best.”

2030 is een veel reëlere stip aan de horizon. “Tegen die tijd ben ik ook nog maar 22. Dan wil ik wel proberen er ook echt te staan. Het interesseert me niet of dat op twee verschillende sporten is, ik wil gewoon naar de Spelen.” Ze parkeert het dagdromen en keert terug in de werkelijkheid. Nuchter: “Ik ben bij lange na niet zo ver als de schaatsers met wie ik nu elke dag train. Zij staan boven me, wat het makkelijker maakt omdat ik me zo kan optrekken. Ik heb geen uitgesproken voorbeeld, iemand aan wie ik me spiegel, want er zijn zoveel sporters die ik cool vind. Neem Jutta Leerdam en de route die zij heeft gekozen. Ik zou er niet aan moeten denken. Het afgelopen seizoen heb ik veel in m’n eentje moeten schaatsen; vind het nu wel weer super om een team om me heen te hebben.

“Ik maak Suzanne van dichtbij mee. Onbewust steek ik gigantisch veel van haar op. Daar hoef ik niet steeds vragen voor te stellen, het gaat natuurlijk. Het is grappig dat we het samen zo goed kunnen vinden. Natuurlijk, een enkele keer gebeurt het dat ik vraag: hé Suus, ik heb je advies nodig. Of dan zegt zij tegen mij: ‘Angel, let even hierop, dat zal helpen’.” Ze pauzeert een tel. “Eigenlijk kan ik bij iedereen terecht. Of het Jac Orie is, Sicco Janmaat, Ben Jongejan of Niels Kerstholt. Het is allemaal supergaaf, superleuk én hetgeen ik altijd voor ogen heb gehad. Zo goed mogelijk presteren. Ik zit in het topteam van shorttrack en ben onderdeel van een topteam op de langebaan. Wat wil je nog meer?”

Meer info over de Topsport Campus in Heerenveen vind je hier.

Door

Léon de Kort

Deel dit artikel op
Ben jij een echte schaatsfan? inschrijven als schaatsfan