Bij Kjeld Nuis is op basis van het gemiddelde aantal woorden per minuut vaak wel op te maken hoe enthousiast hij is over een bepaalde prestatie. Na de 1.06,80 van zaterdag lag het gemiddelde bijzonder hoog. Natuurlijk had hij het Amerikaans schaatsfenomeen graag verslagen, maar niemand kan op dit moment tippen aan Stolz. Het is een gevoel dat bij meer schaatsers heerst op dit moment, de tiener uit Winconsin is een maatje te groot. Dat blijft overigens niet zo, als het aan Nuis ligt. “Kijk, ik reed vandaag de snelste 400 meter van mijn leven, heel lekker. Als ik hem daar doortrek en ik haal een hogere topsnelheid die ik kan vasthouden... Vandaag was ik niet in de buurt gekomen, zo eerlijk moet ik zijn. Als je binnen een halve seconde zit, doe je het supergoed.”
Nuis eindigde op driekwart seconde. Zijn race-analyse in vogelvlucht: “Waar dit weg komt? Ik heb werkelijk geen idee, echt niet. Ik rijd de eerste 200 meter in 16,30. Dat is sneller dan zes jaar geleden in Pyeongchang, mijn snelste opening ooit. Ik dacht dat ik nooit meer sneller zou rijden, maar nu wel. Echt gestoord. Ik weet echt niet waar het vandaan komt. De eerste 400 meter was perfect, echt perfect. En toen probeerde ik waar ik de hele week op getraind heb: die bocht zo goed mogelijk doorkomen. Ik wilde mooi buiten blijven en dan versnellen naar binnen. Dat lukte voor geen meter. Ik bleef buiten en kwam niet bij de blokken, raakte wat in paniek. Toen dacht ik: Trap maar door, blijf maar buiten. Dan loop je maar een halve buitenbocht. Dat ik het blokje aanraakte zorgde ervoor dat ik niet kon versnellen. Daar verlies ik tijd op Jordan en Ning. Toen ben ik rustig gebleven, blijven zitten en trappen. Dan komt er zo’n slotronde uit, heel netjes naar de finish gereden.”
Zonder die verprutste bocht had Nuis het zilver binnen handbereik, de medaille die hij op kolderieke wijze bijna kreeg uit handen van ISU-president Jae Youl Kim. “Zonde dat het net geen vlekkeloze rit was, maar de snelste 400 meter ooit, daar ben ik trots op. Dat ene stukje van die bocht was niet goed, verder was het perfect. Mijn verval was het beste van iedereen. Gewoon klasse. Doodzonde dat ik die topsnelheid verlies, maar met zilver of brons ben ik blij. Ik ben megatrots, zeker als je ziet waar ik weg kom. Ik dacht dat ik nooit meer aan die opening van Pyeongchang (16,31) zou komen, daar stond ik zo scherp, in de vorm van mijn leven.”
Een kleine drie weken gleed Nuis in Salt Lake City tijdens zijn uitloopronde uit over een blokje en droeg twee dagen een nekkraag. De vorm van zijn leven? Zeker niet op dit moment. “Dat heeft te maken met de afgelopen weken, maar ook met de ziekte sinds eind oktober. Griep, antibiotica, koorts, gekloot, vorige keer die val. Ziekenhuis, maar blijven kwakkelen. En dan met die slechte vorm een goed WCKT rijden, Nederlands en Europees kampioen worden. Ik voelde me bijna onsterfelijk, maar er is steeds wel iets. Ik balanceer op een heel dun koord.”
Uitslagen van het WK Afstanden staan hier.