Of het gepland is, dan wel een toevallige samenloop van omstandigheden: terwijl TeamNL in Parijs twee weken aan een stuk op allerlei fronten tot het gaatje knokt om medailles, worden de rijders en rijdsters van Team Albert Heijn Zaanlander momenteel net zo hard fysiek uitgeknepen, zodat er over een maand of drie en erna klinkende resultaten op het ijs kunnen worden genoteerd. “Het zijn intensieve weken die we op het programma hebben gezet”, klinkt het gedecideerd uit de mond van coach Jillert Anema. “We houden geen rekening met de Olympische Spelen, maar er zal vast voldoende gelegenheid zijn om er wat van te volgen.”
Zijn pupillen, van Marijke Groenewoud tot Jordy Harink, hebben allemaal het trainingsschema in hun mail gevonden. “Deze week is er een zwaar blok. Moeten ze vijf uur trainen, dan is dat zo. Dat is wel flexibel te plannen, dus om dingen heen die men wil zien. Ik ben zelf ook benieuwd. Zo wil ik het roeien goed volgen. Weet je, ik ben sowieso een groot liefhebber van wedstrijden, in het bijzonder atletiek. De jongste jaren heb ik dikwijls de Fanny Blankers Koen Games bijgewoond. Mijn dochter deed op behoorlijk hoog niveau aan atletiek, vandaar mijn warme belangstelling. Of beter, naar iedere Nederlandse sporter die een favorietenrol opgeplakt heeft gekregen, gaat de aandacht uit….” Het blijkt een onheilspellende aanloop naar een pittige tirade waarop de Fries patent heeft.
De inhoud is niet nieuw, wél zo bij Jillert passend. Nederland is onhandig in de omgang met zijn topsporters. “Hoeveel druk we die mensen wel niet opleggen…, ik ben steeds weer benieuwd hoe die atleten ermee omgaan. Komen ze in zo’n praatprogramma aan met een lijstje van personen die de grootste kans maken op een gouden medaille. Ik lees hun namen en besef dat die het zo ontzettend lastig zullen krijgen om aan die verwachting te voldoen. De types die de lijstjes bedenken (stemverheffend) weten half niet hoe moeilijk het is, omdat de onderlinge competitie zo zwaar is. Sifan Hassan hoort erbij, Femke Bol, Mathieu van der Poel, aldus die kenners. Toevallig heb ik die drie sporters heel hoog staan. Alleen zou ik hen nooit op voorhand aanwijzen als de grootste kanshebbers op goud, omdat het niet waar is.”
Het is herkenbaar wat Anema doceert. In de aanloop naar grote schaatsevenementen negeert hij doorgaans de verhalen die de media produceren over favorietenrollen voor zijn rijders. Druk wegnemen, heet dat. Anema veert op, roept dat dát niet aan de orde is. “Het is realiteitsbesef. Je noemde net de naam van Van der Poel. Dat is nou net iemand die zich nog het minst aantrekt van wat men hem probeert aan te praten. Alles wat hem wordt gezegd, glijdt als koud water van zijn rug af. Favoriet te zijn in het wielrennen valt niet mee, aangezien iedereen in jouw wiel zal kruipen. Net als in het marathonschaatsen gebeurt: neem het NK waarbij Harm Visser de torenhoge favoriet was. Nou, hij werd het niet, hè.
“Daarom is het zo onnozel om dergelijke rijtjes op te stellen van favorieten. Waar zijn die tv-programma’s mee bezig? Dan willen ze praten over de hoeveelheid medailles die Nederland kan winnen. Dit doen alleen de mensen die zelf nooit van z’n leven zelf goud, zilver of brons kunnen veroveren.” Zo, dat is eruit. Anema vragen om een voorspelling? Het is verspilde moeite. “De Nederlandse toppers moeten zorgen dat ze moeilijk zijn te verslaan. Want ik ben van niemand zeker dat zij of hij goud behaalt, omdat ik uit ervaring weet hoeveel er kan misgaan.”
Met dit thema is marathonrijder Jeroen Janissen van Okay-Interfarms niet per se in de weer. Hij wil voornamelijk…..zoveel mogelijk van de olympische strijd consumeren via de televisie, en indien nodig, de mediakanalen die ons ter beschikking staan. Om een voorbeeld te geven: van de Tour de France hebben hij en zijn vriendin Dieuwke nagenoeg geen rit overgeslagen. “Kwamen we later thuis, dan zetten we ‘Uitzending gemist’ op en keken we de hele etappe terug, ondertussen ons uiterste best doend niet via de socials te horen wie er had gewonnen. Hetzelfde gold voor De Avondetappe. Werd die te laat uitgezonden, dan bekeken we de aflevering de volgende morgen. Ik denk dat je ons wel echte sportfreaks kunt noemen, ja, hahaha!”
Bovenaan de verlanglijst: de wegwedstrijden wielrennen in de Franse hoofdstad zijn een must. “Al is 270 kilometer van de mannen een nogal lange zit. Daar word ik op een gegeven moment wat onrustig van”, erkent Janissen, bij wie niet onmiddellijk het juiste lampje brandt bij het horen van de naam Tes Schouten. “Da’s toch een boogschutster?” Nee, de naam van de zwemster die zomaar naar eremetaal kan snellen op de schoolslag, is hem nog niet bekend. “Maar we volgen het zwemmen wel tijdens de Spelen, daarbuiten is het wat minder.”
En, bijna logisch voor een inmiddels aan de TU afgestudeerde wetenschapper, is er bovengemiddelde interesse voor de roeiafvaardiging in Parijs. Janissen woonde samen met een huisgenoot die even ploegmaat was van Tone Wieten, olympisch kampioen in de dubbelvier van Tokio. “Ook Laila Youssifou, een andere roeister, ken ik van de TU in Delft waar zij studeert. Doordat je met dergelijke toppers in aanraking komt, leer je meer van hun sport en wordt het leuk om hen beter te volgen. Een documentaire op tv over de roeiploeg bekijk je dan met andere ogen.”
Idem dito met turnen. Ware het niet dat net voor deze Spelen Vera van Pol zich heeft moeten terugtrekken wegens een blessure. “Ongelooflijk zuur! Zij is een vriendin van me, zou voor de derde keer meedoen. Dat zou gaaf zijn geweest om te volgen. Of er dan wat gewonnen zou worden, is van ondergeschikt belang. Dieuwke en ik verheugen ons vooral op drie weken heel mooie sport”, besluit Janissen die zijn schaatstrainingen keurig op maat snijdt in overeenstemming met de olympische programmering. “Het is wat lastiger met mijn werk. Daar ben ik elke dag acht uur aan kwijt, zonder dat ik de tijd zelf kan indelen….”
Dit voorjaar speelde Elisa Dul (marathon en langebaan bij Team Albert Heijn Zaanlander) met de gedachte Parijs in levenden lijve te bezoeken. “Marijke Groenewoud hebben het er serieus over gehad, omdat het ons super leek. Totdat we ons trainingsschema zagen. We hadden graag de wegwedstrijden wielrennen bijgewoond, maar volgende week zitten we in het zwaarste deel van een blok. Helaas, dat wordt ‘m niet. Het zal veel televisiekijken zijn, ook naar de sporten waarvan ik niet eens wist dat ze onderdeel zijn van de Spelen. Ik vind het boeiend te zien hoe andere atleten hun tak beleven. Waar ligt het accent, wat is er anders dan wat wij schaatssters doen. Hopelijk nemen er veel een medaille mee naar huis. Femke Bol heeft aangetoond dat ze in vorm is. Laat haar maar een aantal plakken meenemen. Mathieu van der Poel heeft uitgesproken voor goud te gaan. Het zou natuurlijk geweldig zijn als het hem lukt.”