Deze week glijdt Selma Poutsma over het Duitse ijs in Inzell. Niet in haar vertrouwde donkerblauwe shorttrackpak met Hollandse accenten, maar in het geel van haar langebaanploeg Jumbo. Een maand na het WK Shorttrack in Rotterdam spraken Suzanne Schulting en Poutsma de wens tegen elkaar uit het langebaanschaatsen weer op te willen pakken. Beiden zetten bij het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT) van 2021 al serieuze tijden neer op de 500 meter, maar focusten zich daarna volledig op de shorttrack. In het seizoen voor de Spelen willen ze ontdekken wat ze kunnen op de langebaan.
Multitalent Angel Daleman was eveneens geïnteresseerd in de combinatie en gedrieën zochten ze een ploeg die paste bij hun ambities. “Jumbo was heel enthousiast om deze bijzondere constructie vorm te geven.” Hoewel Poutsma vorig jaar even flirtte met Reggeborgh en met onder meer Femke Kok sprinttrainingen draaide, voegde ze zich bij de formatie van Jac Orie. “In het begin was het een beetje vreemd om over te stappen naar Jumbo, maar ik wilde dit avontuur graag met mijn shorttrackteamgenootjes doen.”
Het tekent Poutsma. De 25-jarige Zuid-Hollandse kijkt altijd rustig de kat uit de boom en heeft tijd nodig haar plek in een team te vinden. Haar eerste trainingskamp met haar nieuwe ploeggenoten in Collalbo was daarom even wennen. “Een week met nieuwe mensen was spannend, maar het is me enorm goed bevallen. Ik voelde me snel op mijn gemak en kon lekker trainen met de meiden. Bovendien waren we in een heel mooie omgeving, waar we met de shorttrackers nog nooit geweest waren.”
Een trainingskamp zonder ijsuren was nieuw voor Poutsma. Begin juni in het Italiaanse dorp draaide het vooral om krachttrainingen en op de fiets werken aan de basis. Zelf had Poutsma een aangepast schema, want door een lichte blessure kon ze haar knie niet te veel belasten. Inmiddels kan ze weer bijna volledig trainen en heeft ze met de shorttrackers op het ijs gestaan in Utrecht en het Italiaanse Bormio. Ze leeft momenteel van trainingskamp naar trainingskamp met veel nieuwe indrukken.
In 2021 zette Poutsma haar persoonlijk record neer op de 500 meter: 37,89. Een tijd waarmee ze zeker tot de tien beste vrouwen van Nederland behoort. Bovendien heeft ze zich inmiddels sterk verbeterd op de shorttrackbaan. Ze lijkt dus nationaal zeker een rol van betekenis te kunnen spelen op de kortste afstand. “Ik ben heel nieuwsgierig en zou graag willen ontdekken wat er mogelijk is. Waar liggen mijn grenzen?”, een vraag waarop Poutsma voorafgaand aan de winter het antwoord nog schuldig moet blijven. “Shorttrack is mijn thuis, dat beheers ik beter. De kracht die ik heb kan ik goed kwijt op het ijs. Op de langebaan moet ik daar nog aan werken.”
De sport op de 111-meterbaan blijft voor haar prioriteit nummer één. “Ik zou het prachtig vinden mij te verbeteren op de langebaan en daar wedstrijden te rijden. Maar zodra ik zou merken dat er een stagnatie komt in het shorttracken… Dat wil ik niet. Het is een zoektocht.” Op de dagen in Collalbo en Inzell na werkte Poutsma de afgelopen maanden haar trainingen af met de andere shorttrackers.
Poutsma legt uit wat de toegevoegde waarde van het langebanen is. “Het maakt mij scherper. Wanneer ik beide disciplines in een week doe, geniet ik daarvan en ben ik bezig met dingen in mijn leven die ik heel erg leuk en fijn vind. Shorttrack blijft nog steeds uitdagend, maar ik houd van variatie en andere prikkels.”
Naast de mentale boost helpt het haar ook technisch. “Ik ben heel erg bezig met het strekken van mijn benen en de optimale afzet. Dat is heel nuttig voor het shorttracken, waar je slechts twee slagen maakt voor de bocht. Die wil je zo krachtig en efficiënt mogelijk maken.” En waar de shorttrackers vaak geroemd worden om hun langebaanbochten, geeft Poutsma aan er juist andersom baat bij te hebben. “Op de langebaan heb ik een ander overstapritme en dat neem ik mee naar het shorttrackijs, omdat het daar weleens hapert. Vlak na het OKT in 2021 hadden we het NK Shorttrack, waar het mij ineens lukte de bocht volledig door te stappen, waar ik normaal nooit in slaagde. Het leek iets magisch.”
Poutsma vervolgt: “Door trainingen op de langebaan lijkt het erop dat die techniek even in mijn systeem komt. Dat wil ik natuurlijk permanent. Vorige zomer heb ik twee keer in de week op de langebaan getraind en drie of vier keer geshorttrackt. Dan mis je een paar shorttracktrainingen, maar daar maakte ik me geen zorgen over. Door te langebanen was ik ook bezig met het verbeteren van mijn shorttracktechniek, zo was het geen weggegooid uur voor mijn belangrijkste discipline.”