De naam Dijkstra zal echter voortleven, sowieso in de omvangrijke familie van kunstschaatsliefhebbers, -volgers en -beoefenaren, overal op de wereld. Geen enkele twijfel. “Dat neemt niet weg dat de KNSB met veel verdriet kennis heeft genomen van het heengaan van deze kampioene”, meent Herman de Haan, directeur-bestuurder van de schaatsbond. “Ze won alles, naast olympisch goud: drie wereldkampioenschappen, vijf Europese titels en zes keer was ze Nederlands beste. Sjoukjes naam wordt echter vooral in een adem genoemd met de eerste gouden medaille ooit voor een Nederlandse wintersporter op de Winterspelen, in 1964. Een unieke prestatie in een mondiaal zeer grote sport als kunstschaatsen.”
De Haan wijst ook graag op de voorbeeldfunctie die in Akkrum geboren Dijkstra vervulde. “Haar schitterende prestaties zorgden ervoor dat veel kinderen ook wilden kunstrijden. Net als haar trainingsmaatje en eerder dit jaar overleden vriendin Joan Haanappel was Sjoukje een voorbeeld voor nieuwe generaties kunstschaatsers. Met veel energie en passie bleef ze zich, ook na haar actieve loopbaan, inzetten voor de sport waar ze zelf haar hart aan had verpand”, aldus De Haan.
“Een icoon voor het kunstschaatsen in Nederland, van wie de naam in iedere generatie vroeg of laat doorsijpelt”, oordeelt Niki Wories, disciplinemanager kunstschaatsen van de KNSB. De oud-rijdster schiet in de lach, terugdenkend aan wat haar laatste contactmoment is geweest met Dijkstra. “Ik sprak haar nog bij de Challenge Cup in Tilburg (februari 2024, red.), waar ze gewoon haar woordje deed. Wat ze zei, klopte tot de laatste letter, zo bij de tijd was ze, hoor.”
“En ons allemaal even vertellen wat er moest gebeuren met de talenten”, gaat ze verder. “Goudeerlijk, op een manier die niemand schaadde. Omdat zij met de opmerkingen kwam, geloofde je het ook. Ze genoot van het schaatsen, van wat ze op de baan zag. Die passie en beleving. Ze hield altijd de hoop dat ze ooit een opvolgster zou krijgen. Het is zo zonde dat binnen een paar maanden twee van die vrouwen uit ons midden zijn verdwenen. Sjoukje en Joan, die namen heb ik al vroeg geleerd van mijn moeder.”
Dan schiet Wories nog iets te binnen. “Sjoukje heeft me weleens apart genomen. ‘Weet je’, sprak ze toen, ‘ik heb mijn momenten van fame al genoeg gehad, dat hoeft allemaal niet meer. Die zijn nu voor anderen. Voor de rijders. Prachtig. Ze stond daar niet voor zichzelf. Nee, ze was er altijd echt voor de schaatsers.”
Wars van opsmuk, recht voor z’n raap en daarom populair bij de fans: zo was het in haar actieve jaren. Keerde ze terug van een geslaagd optreden in het buitenland, geheid dat het vliegveld zwart zag van de supporters. Illustratief in dit verband was de huldiging twee dagen na de Olympische titel. Alle tachtig manschappen van de Amstelveense politie, aangevuld met tien marechaussees, moesten worden ingezet om de opdringerige fans tijdens de rijtoer door haar woonplaats Amstelveen op een afstand te houden. Nederland beleefde taferelen, die het sinds de intocht van atlete Fanny Blankers-Koen in Amsterdam na haar olympische successen tijdens de Spelen van 1948 niet meer had meegemaakt.
Het waren gouden tijden voor Sjoukje en haar vriendin en een jaar oudere concurrente Joan die samen de grote toernooien afstruinden. Joan stopte eerder met topsport om zich op de professionele ijsshows te storten. Dijkstra volgde dat voorbeeld later. “Ik moest zo nodig eerst nog wat medailles winnen”, zei Sjoukje op de uitvaart van haar maatje.
Ze reed het gehele repertoire van onderscheidingen bij elkaar, werd geridderd en verdiende de oeuvreprijs van NOC*NSF, en plaveide dankzij alle prijzen voor zichzelf de weg naar Holiday on Ice. Ondertussen had ze Karl Kossmayer leren kennen, een dierentrainer/entertainer die gespecialiseerd was in komische acts met paarden. Uit die activiteiten kwam zelfs een circus voort, maar dat bleek geen lang leven beschoren. De dochters die Sjoukje en Karl kregen (Rosalie en Katja) traden een beetje in hun voetsporen: Rosalie probeerde het als kunstschaatsster, terwijl voor Katja paarden heel belangrijk zijn geworden.
Mooi was de onvoorwaardelijke vriendschap tussen Sjoukje en Joan. De twee belden elkaar dagelijks. Joan richtte met hulp van Sjoukje de Stichting Kunstrijden Nederland op, uit onvrede over het feit dat de KNSB in hun ogen te weinig in het kunstrijden investeerde. Sjoukje zette zich korte tijd voor de sectie kunstrijden van de KNSB in als adviseur, Joan hield het iets langer vol als lid van het hoofdbestuur. Beiden blikten er na die periode met afgrijzen op terug. Dat lieten ze elk jaar weer blijken wanneer de jaarprijzen, die naar hen zijn vernoemd, werden uitgereikt. En dan was het vooral Sjoukje die geen blad voor de mond nam. Koffie met appelgebak dames? “Nou, dat is voor het eerst dat we iets krijgen van de KNSB.”
Toen Sjoukje Dijkstra in 2022 tachtig werd, sprak Schaatsen.nl uitgebreid met haar over haar bijzondere leven. Dat interview is hier nog eens te lezen .