Onder het genot van een kopje koffie doet Klous rustig zijn verhaal. De jongeling is topfit naar de Weissensee afgereisd, een van zijn grote doelen dit seizoen. Lange en zware wedstrijden liggen hem het best. In die wedstrijden komt de sterke man vanzelf bovendrijven en om die reden komen de wedstrijden op kunstijs hem nog niet aanwaaien. Op het ijs van de Weissensee treft hij de voor hem ideale omstandigheden. "Natuurijs is gewoon meer mijn ding", luidt het droogjes.
Al in de eerste wedstrijd in Oostenrijk stak Klous zijn neus aan het venster. In de door Gary Hekman gewonnen Aart Koopmans Memorial sloot hij met een tiende stek de top-10 af. "Mijn ploeggenoot Daan (Besteman, red.) reed zijn schaats krom, dus we hadden een vrije rol in de sprint. Normaal gesproken als ik er al bijzit, is het vaak als voorste man in de sprinttrein. Nu moest ik zelf sprinten. Ik zag rechts een opening en toen ging ik maar volle bak, ook al was het nog 600 meter. Dat het zo goed zou gaan, is toch wel een verrassing. Die tiende plek was totaal onverwacht eigenlijk."
Grote doel
Ook twee dagen later op het ONK kende Klous een goede start, zoals werd opgemerkt door de speaker van dienst, Jannes Mulder. "Dat is wel leuk ja. Tuurlijk, je rijdt best aanvallend, dan krijg je dat. Ik had niet tot het eind zo door kunnen gaan, maar als ik iets meer afwachtend had gereden richting het einde was het zeker goed gekomen." Het was dat het geluk niet met hem was. Een scheur in het ijs met een verrekte lies als resultaat deden Klous uit voorzorg uit de wedstrijd stappen.
"Toen dat gebeurde, dacht ik: ik kan wel doorgaan, maar de 200 komt eraan. Dan wil ik profiteren van de benen die ik heb. Ik voel wel dat er vorm in zit. Al is het wel flink balen dat het ONK zo eindigt." De fysiotherapeut nam hem meteen mee terug naar het huisje waar de ploeg verblijft om de kwetsuur te behandelen. "Ik baalde echt als een stekker. Voelde me heel erg sterk en dan is het extra zuur dat je door zoiets de koers moet verlaten. Het is pech, maar je weet dat je benen goed zijn en dat dat woensdag ook nog wel zo is. Dat is toch de belangrijkste dag."
Overstap
Klous rijdt bij de relatief kleine ploeg van Port of Amsterdam, waar het merendeel van de schaatsers ook student is. Na de zomer hoopt hij gediplomeerd aardrijkskundeleraar te worden, toevallig ook het beroep dat Erik Jan Kooiman uitoefende voordat hij de Alternatieve Elfstedentocht won. Naast zijn studie en bijbehorende stage werkte Klous tot vorig jaar ook nog als broodbezorger bij een bakker. Alles bij elkaar vond hij dat wel moeilijk te combineren met zijn debuut in de Topdivisie. Waar hij bij de beloften in twee jaar tijd drie overwinningen boekte, vond hij in het A-peloton nog lastig om direct goed mee te komen.
Vorig jaar op de Weissensee merkte hij dat zijn bijbaantje hem toch wel parten speelde. "In de loop van de week verbeterde ik alleen maar, terwijl je eigenlijk juist vermoeider moet worden. Je maakt zoveel kilometers, maar ik werd telkens beter omdat ik niet zo vroeg hoefde op te staan. Toen heb ik de knoop doorgehakt om te stoppen bij de bakker. Ik merkte direct dat het veel beter ging. Je bent frisser op de trainingen en in de wedstrijden en dat betaalt zich nu uit."
In het criterium van maandag over zestig kilometer hield Klous zich enigszins koest om bij de Alternatieve Elfstedentocht later in de week optimaal te kunnen presteren. En als zijn lies dan nog steeds zeer doet? "Dan ga ik door, ook al is het misschien niet heel verstandig. Je ziet aan Jouke Hoogeveen dat je ook met drie keer vallen kunt winnen. Dat hoort gewoon bij natuurijs. We gaan het zien." Om vervolgens af te sluiten met een knipoog: "En je ziet dat aardrijkskundeleraren ook zomaar de 200 kunnen winnen, hè."