Al snel voelt Pieter van Savooyen aan dat er iets te gebeuren staat op en rond de ijsbaan van De Scheg in Deventer. Natuurlijk heeft hij het in gaten. “Mijn sterke punt is overzicht houden en ervaring”, zal hij later niet voor niets zeggen als het wel duidelijk is dat de massaal toegestroomde leden van de Stokvisdennen uit Dalfsen iets voor hem in petto hebben op de laatste avond dat hij de training leidt van vooral de marathonschaatsers.
Erben Wennemars is één van de mannen die de ijzers heeft ondergebonden om nog één keer te kunnen genieten van de trainingen van Van Savooyen. Hij noemt hem ‘een echte clubtrainer’. Maar vooral dat hij behoort ‘tot een zeldzaam ras van trainers’. Wat Wennemars daarmee bedoelt? “Pieter is iemand die er altijd is. Die nooit verzaakt. Hij leidt zijn trainingen met veel lol, maar is wel competitief.”
Dat blijkt ook tijdens de laatste keer dat hij de meute aanstuurt met zijn bekende hondenfluitje. “Er zijn rijders die zeggen dat ze blij zijn dat ze dat fluitje na vanavond niet meer horen”, lacht Pieter. Om er bij te vertellen dat hij dat fluitje meer dan twintig jaar geleden een keer cadeau kreeg van een rijder omdat ie vond dat de trainingen van Pieter ‘hondszwaar’ waren. Daar kan de voormalige militair en gevangenbewaarder zelf het hardst om lachen.
Pieter van Savooyen is met zijn 77 jaar immers nog altijd het zonnetje in huis van de club waar hij 27 jaar geleden binnenstapte als trainer. Daarvoor had hij 23 jaar de schaatsers van de SV Zwolle onder zijn hoede gehad. Met zijn oranje mutsje ietwat achterop op het grijze hoofd heeft de in de Achterhoek (Eibergen) opgegroeide krasse zeventiger aandacht voor alles en iedereen. Hij knoopt vrolijk gesprekjes aan met de bekenden langs de baan en houdt ondertussen zijn rijders in het oog. “Kom, het is geen zondagschool hè”, zo wil Pieter van zijn laatste training geen rommeltje maken.
Met enige regelmaat roept hij zijn rijders bij hem. Als Erben Wennemars hem in zo’n pauze vraagt of hij wel weet wat er nu nog moet gebeuren, haalt Pieter lachend een klein papiertje uit zijn zak. Daarop staan de trainingsvormen van die avond geschreven. Een setje tempoblokken staat er als eerstvolgende op het menu. “Wat denk je, ik wil over enkele weken nog wel het Stedentoernooi winnen met deze club”, zegt Van Savooyen, die meteen zijn mannen en vrouwen weer de baan op stuurt.
Wennemars vindt het prachtig. “Je moet niet altijd alles letterlijk nemen van wat hij zegt, maar dat maakt het wel leuk. Het is altijd gezellig bij de trainingen. Hoe hij ook langs de baan staat. Het enthousiasme. Het feit dat het hem niet uitmaakt of hij toppers of recreanten traint. Dat is gewoon heerlijk.”
Het is volgens de trots van Dalfsen niet voor niets dat er deze avond zoveel mensen op zijn afscheid zijn afgekomen. Alhoewel, afscheid? “Ik vind het na vijftig jaar een mooi moment om te stoppen met training geven, maar ik blijf zeker actief binnen de club. Als jurylid bijvoorbeeld. En als de nood aan de man is, kunnen ze me altijd bellen om een training over te nemen.”
Deze woensdagavond in Deventer heb je inderdaad niet echt het idee dat de man het beu is om de gang naar de ijsbaan te maken. Integendeel, hij zit nog boordevol ideeën en passie. Tot ver buiten de ijsbaan blijkt. “Met die Van Persie bij Feyenoord wordt het niks. Net zoals Van Basten geen goede trainer bleek te zijn. Je moet je veel meer inleven in wat er in die jongens omgaat. Heb ik ook altijd gedaan.”
Hij denkt terug aan zijn tijd in Eibergen met Annie Borckink. Of aan de zusjes Smit, Robert Vunderink en Gerard van Velde. En aan de keren dat hij zelf in een kletsnat IJsselstadion in Deventer zijn wedstrijden reed. Of hij nooit de stap naar de grote ploegen heeft willen maken, is dan de vraag. “Ik had het gekund”, klinkt het zelfverzekerd. “Maar daar ging ik mijn baantje bij defensie niet voor opgeven”, besluit hij met zijn bekende lach.
Nu zijn er de kinderen van ‘de Wennemarsjes en de Muldertjes’, die hij voorbij ziet komen. “Kinderen de goede techniek bijbrengen, dat is eigenlijk het mooiste dat er is. Een verkeerde techniek, krijg je niet meer afgeleerd ook. Als trainer ben ik ook altijd bij willen blijven. Via cursussen en zo.” Op het einde van de training, geeft hij zijn rijders nog een laatste tip mee. “Die streep ligt er niet voor niks. Altijd doorrijden tot de streep en slag afmaken tot je erover bent.” Ook Wennemars hoort hem lachend aan.
In een vrolijke optocht wordt Pieter van Savooyen vervolgens op een versierde stoel als een ereronde over de ijsbaan gereden. Het is dan wel geen arrenslee, maar de hoofdrolspeler van deze avond geniet er enorm van.
Halverwege trekt hij spreekstalmeester Freddy Wennemars de microfoon uit handen. Voor een uitgebreid dankbaar en een laatste opdracht: “Jullie moeten voor mij nog wel die beker van Stedentoernooi winnen hè.”