Vrijwilligerswerk loopt als een rode draad door het leven van de 72-jarige Johannes de Vries uit Grou. “Het is mijn leven. Ik moet altijd wat te doen hebben, anders voel ik me niet lekker.”

Daarnaast motiveert De Vries ook anderen om vrijwilligerswerk te gaan doen. “Iedereen zou vrijwilligerswerk kunnen doen, maar je moet er wel voor zorgen dat men het leuk vindt. Juist door je eigen enthousiasme kun je anderen de uitdaging laten zien.”

Wanneer bent u begonnen met vrijwilligerswerk?

“Dat is wel 50 jaar geleden. Dat was toen nog allemaal op schaatsgebied. Het is begonnen met het oprichten van schaatstrainingsclubs bij Thialf. Daarvoor was ik zelf ook altijd bezig in de sport.”


Heeft u dat van thuis uit meegekregen?

“Ja, absoluut. Bij ons was het vroeger allemaal sport. Schaatsen, atletiek en dat soort dingen. We woonden middenin het boerenland, dus we moesten ook altijd lopend naar school. Zodra het ’s winters vroor en het ijs sterk werd, konden we op schaatsen naar de lagere school. Ik ging altijd samen met mijn buurmeisje Atje Keulen-Deelstra. En wanneer er dan schoolschaatswedstrijden waren, moest je wel een prijs winnen. Dat werd van thuis uit wel meegegeven.”

En u bent altijd bij het schaatsen gebleven.

“Jazeker. Dat is zo doorgegaan en naarmate ik ouder werd, ben ik gaan wedstrijdschaatsen. Ik was geen 500m schaatser maar meer van de lange afstanden, wat ze tegenwoordig marathon noemen. In het begin gingen we naast de droogtraining naar Amsterdam om te schaatsen. Later ook Deventer en toen kregen we de ijsbaan in Heerenveen. Samen met Sake Santema uit Akkrum heb ik bij Thialf een trainingsclubje opgericht.”

“Ik ben vervolgens op cursus gegaan bij de KNSB voor alle diploma’s voor bondstrainer en ik heb alle jurycursussen gevolgd.”

Wat doet u tegenwoordig zoal aan vrijwilligerswerk?

“Ik ben voorzitter van de IJswegencentrale (IJWC) Idaarderadeel en op die manier betrokken bij de Elfstedentocht. Vanuit de IJWC zit ik bij het Waterschap, om mede te bepalen wanneer de gemalen moeten stoppen om het ijs zo snel mogelijk sterk te krijgen, en bij de Provincie, voor het vaarverbod. Daarnaast ben ik vice-voorzitter van het Gewest Fryslân en vanuit het gewest zit ik in de Ledenraad van de KNSB. Ik zit ook in het bestuur van het Schoolschaatsen in Thialf, waarbij gemeentes meehelpen om kinderen gratis te laten schaatsen. Op die manier lukt het heel goed om enthousiasme voor schaatsen over te brengen.”

En u bent voorzitter van ijsclub ‘Foar It Jonge Folkje’.

“Ja, ik denk dat ik al meer dan 40 jaar voorzitter ben van deze unieke ijsclub. Dat is een hele grote passie van mij. Wij zijn namelijk de enige ijsclub, die lid is van de KNSB, die speciaal voor jeugd tot 16 jaar wedstrijden organiseert. Elk jaar organiseren we de Friese kampioenschappen en daar komen toch heel veel potentiële schaatsers uit die tegenwoordig in de ‘kernploeg’ zitten. Dat is heel leuk werk.”

Waar komt uw passie voor vrijwilligerswerk vandaan?

“Dat weet ik eigenlijk niet. Ik ben ook 34 jaar bij de brandweer geweest en daar ging het ook om mensen helpen en organiseren. Eigenlijk gaat het altijd maar door. Ik heb ongeveer 6-7 functies. Niet alleen op schaatsgebied, maar ook bij ons in het dorp, de gemeente en de provincie. Dat is zo’n beetje mijn werkgebied.”

Hoeveel tijd besteedt u hier per week aan en waar haalt u de voldoening uit?

“Minimaal 20-25 uur. Ik vind het mooi wanneer iets slaagt en je met elkaar iets bereikt. Dat lukt in 99% van de gevallen ook wel en daardoor krijg je ook de verhalen ‘we moeten hem vragen’. Op die manier ben ik van heel veel dingen voorzitter om het karretje te trekken.”

Kunt u geen ‘nee’ zeggen?

“Moeilijk. Wanneer het leuke dingen zijn, is het ook leuk om te doen. Bovendien heb ik ook meestal wel vrij snel een leuk groepje vrijwilligers om me heen. Allemaal mensen die het wel vaker doen. Daardoor weet ik ook precies van de hoed en de rand en wat voor een inzet ze hebben. Wanneer je het zelf met veel enthousiasme doet, krijg je echt nog wel mensen.”

Naast een Koninklijke onderscheiding bent u ook op andere wijzen al eens ‘beloond’. Is dat belangrijk voor u als vrijwilliger?

“Waardering is natuurlijk mooi, maar ik zeg ook altijd dat ik het absoluut niet alleen kan doen. Je moet een goede groep om je heen formeren, zodat je met elkaar iets kunt bereiken. Het is alleen wel zo dat er altijd één iemand het touw trekt. Zo werkt dat nu eenmaal.”

U was vanuit uw werk, als eigenaar van Technische Watersportservice De Schiffart in Grou, al gewend om mensen aan te sturen.

“Dat soort werk heb ik inderdaad veel gedaan. Ik was bij de brandweer bevelvoerder en ook als schaatstrainer stuur je natuurlijk mensen aan. Het past kennelijk bij mij.”

Wat is u, terugkijkend op al die jaren vrijwilligerswerk, het meest bijgebleven?

“Dan moet ik heel diep nadenken. Op ijsgebied is dat voor mij toch wel het feit dat we alle IJWC’s in Friesland op één lijn hebben weten te krijgen. Het was een hele doorbraak om met zoveel mensen van 22 IJWC’s duidelijke afspraken te maken.”

“Ik hou tegenwoordig vaak lezingen bij ijsclubs om die mensen ook weer te motiveren. Wanneer dan iets gaat groeien binnen zo’n vereniging, waarbij de een de ander aansteekt om mee te helpen, vind ik dat hartstikke mooi. Zo werkt het wel met vrijwilligerswerk.”

’s Zomers bent u op het water te vinden.

“Dat klopt. Met het skûtsjesilen vaar ik met gasten van onze Commissaris van de Koningin. Ik probeer de spanning van de wedstrijd op hen over te brengen wanneer ik op een paar meter afstand van die skûtsjes vaar. Wanneer ze dan terugkomen op het Statenjacht en met een zucht van verlichting zeggen ‘wat was dat spannend’, dan heb ik voldoening. Schitterend.”

Hoelang denkt u nog door te gaan met al uw vrijwilligerswerk?

“Het zit me niks in de weg en ik ga mooi zo door. Het is mijn leven. Er moet wat druk op de ketel staan, want dat ben ik zo gewend.”

Welke vrijwilliger wilt u graag terugzien in de ‘Vrijwilliger van de Week’, en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl!