Terwijl het vet stond op te warmen voor de flappen en de beignets las ik - de strandslippers nog aan - over het gedonder dat was begonnen bij de discussie over de koers van de ploegenachtervolging, hoe te trainen, hoe samen te stellen.

Drie coaches waren uit Team Holland gestapt. Van de aanvankelijk zes leden waren er nog maar twee over.

Kortom. Het gedonder was weer begonnen, nog voor het eerste startschot was gelost in Thialf. Dat was wel zo lekker vertrouwd, vond ik. Vorig jaar die Dr Bibber-regel, nu poldergemieter.

Eenmaal thuis las ik op deze site de reactie van Control-coach Jac Orie, die stelde dat hij niet van toegevoegde waarde kon zijn en dat de vorm wel goed was maar dat de visie een probleem was.

Ik belde Joop Alberda, de voormalig volleybalbondscoach (goud in Atlanta 1996), technisch directeur van NOC*NSF (1997-2004) en directeur van het wielerteam van Cervélo. Hij zou benaderd zijn door de schaatsbond als man boven de partijen, of iets dergelijks.

Alberda vertelde dat hij op 23 september had gesproken met Arie Koops, directeur sport van de schaatsbond, die hem had gevraagd naar zijn visie op het proces. Alberda wilde niets onthullen over die visie. Het zou niets toevoegen die naar buiten te brengen, vond hij.

Ik kreeg de indruk dat de oplossing die hij voor handen zou hebben niet al te moeilijk was. Stel de atleet centraal, laat de coach het proces sturen en zorg dat alles is gericht op de prestatie. Dat is zo'n beetje in een notendop de sportfilosofie van Alberda.

Ook weet ik dat hij een fan is van het boek The Wisdom of Crowds waarin de schrijver James Surowiecki stelt dat de beslissing die gevormd wordt na het consulteren van een groep mensen heel wat vaker beter uitpakt dan je zou denken dan een beslissing die door één persoon ('een kenner') wordt aangedragen of ingevoerd, dan wel opgelegd.

Kortom. Ik legde de telefoon na een nog een paar belletjes neer en dacht: als het lastig is moet je het proberen eenvoudiger te maken.

Het probleem is altijd de samenstelling van de ploeg (wie rijdt er?), wie bepaalt dat en hoe gaat de onderlinge communicatie tijdens de race. Ook is er in de aanloop naar het WK afstanden of de Winterspelen altijd de vraag of iedereen beschikbaar is en hoe en wanneer de leden uit verschillende commerciële ploegen trainen.

Goed, je hebt dus drie grote commerciële schaatsteams. Ik zou zeggen: elk team levert één schaatser af waarvan het team denkt: dat is de beste voor de ploegenachtervolging.

Kom je op de volgende selectie, vermoed ik. Sven Kramer (TVM), Mark Tuitert (Control) en Koen Verweij (Hofmeier). Ik durf de weddenschap wel aan dat deze drie in 2014 ook aan de start staan in Sotchi (als er überhaupt nog een Nederlandse achtervolgingsploeg bestaat natuurlijk).

Daarnaast levert elk team een reserveschaatser. Bijvoorbeeld Kjeld Nuis (Control), Rhian Khet (Hofmeier) en Jan Blokhujisen (TVM). Wat is dan nu nog het probleem?

Wellicht dat Joop Alberda, als coördinator, niet achteruit kan schaatsen op de kruising om aanwijzingen te geven op het ijs. Appeltje eitje, dacht ik zo: je hebt drie topcoaches die nu hun handen vrij hebben. Zij kunnen Alberda toch wel even bijspijkeren op een middagje?

Probleem opgelost. En laat die winter dan ook nu maar echt komen.