Het noodlot sloeg toe toen Pruisscher in augustus tijdens de Grote Prijs Yvonne Reijnders, een UCI-koers in het Vlaamse Herentals, ten val kwam. “Voor mij ging een meisje onderuit op een drempel en ik vloog er vol overheen, kon geen kant op”, vertelt de schaatsster. Pruisscher voelde meteen dat de val impact had gehad, maar negeerde dit. “Ik dacht dat het iets anders zou zijn, alleen ben ik na de klap nooit meer hetzelfde geweest als daarvoor. Met de dag ging het minder, hoewel ik conditioneel echt wel in orde was.” Ondanks de gevolgen van de crash ging ze nog naar Aalborg waar ze en passant een regenboogtrui won tijdens het WK Gran Fondo, maar dat ging niet op de manier zoals Pruisscher het graag wilde. “Men geloofde mij niet, maar ik was helemaal niet goed. Ik heb daar gewonnen omdat mijn basisniveau zo hoog lag, daar kon ik op teren.”
De koers in Denemarken was echter geen keerpunt, ze was terecht gekomen in een dal dat nog veel dieper zou worden. “Het ging alleen maar slechter, na mijn val werd ik doodziek op mijn werk. Knallende hoofdpijn, overgeven, ik viel bijna flauw. Ik ben opgehaald van het werk, was niet in staat om naar huis te rijden. Toen heb ik me wel afgevraagd of ik geen hersenschudding had, maar we hebben dat op dat moment nog niet uitgezocht. Met een paracetamol op ben ik blijven fietsen.” Na het WK in Aalborg reed Pruisscher ook een aantal trainingswedstrijden, waarbij ze telkens merkte dat het niet ging. “Bij een vijf kilometer in Thialf viel ik kort na de start, we dachten dat die val te wijten was aan de oplopende rondetijden. Niets geks, zou je zeggen. Elke keer zochten we excuses.”
Wel ontbeerde het de tandtechnicus uit Sittard-Geleen steeds meer aan power. Tijdens de tweede Daikin Marathon Cup in Alkmaar zat de aanvalster mee in de kopgroep en had ze een ronde voorsprong. “Maar toen die meiden vertrokken om nog een ronde te pakken, kon ik niet mee. Een dag later reed ik de drie kilometer tijdens de Holland Cup in Deventer, die was afgrijselijk. Na de eerste doorkomst dacht ik al: Haal me alsjeblieft van het ijs. Ik kon gewoon niet meer, had zoveel hoofdpijn en was continu zo duizelig.” Ook in het dagelijks leven kon Pruisschier niet meer functioneren. “Ik volg een opleiding in Utrecht, maar kon daar niet met de auto heen. Door de knallende koppijn kon ik me niet concentreren op het autorijden.”
Hoewel Pruisscher voelde dat ze moest stoppen, ging ze tegen beter weten in door. “Ik had zo’n goede zomer gehad, was heel fit. Ik zag mijn seizoen in duigen vallen, dat maakte het erg lastig. Mijn omgeving, familie en de mensen van de ploeg, zei tegen mij dat ik rust moest nemen. Zelf ben ik daar niet zo goed in. Als het aan mij ligt, wil ik elk weekend wel even proberen hoe ik ervoor sta. Terwijl ik inmiddels ook wel weet dat het zeer onverstandig is dat te doen.”
Pruisscher heeft sindsdien een plekje in de wachtkamer, het Daikin NK Marathon komt te vroeg. “Ik kan gelukkig weer een gewone werkdag volmaken. Daarin maak ik stappen, maar ik heb zoveel trainingen gemist dat ik een enorme achterstand heb opgelopen.” De 26-jarige schaatsster had stille hoop dat ze op nieuwjaarsdag zou kunnen aantreden in Thialf. Echter, bij de laatste Cup-wedstrijd van het kalenderjaar werd ze in Breda met de neus op de feiten gedrukt. Ze werd 22ste. “Dat was confronterend. Ik reed mee in het peloton en ben gefinisht, maar dat was het dan ook. Ik ben gewend dat ik in de aanval kan gaan, alleen kan ik het op dit moment niet waarmaken.”
In plaats van goede resultaten en mooie acties in de marathons heeft Pruisscher voorlopig een ander voornemen. “Voor nu wil ik weer fit en gezond worden, qua sport ben ik gestopt met vooruitkijken. Elke keer dacht ik: Volgende week zal het wel weer gaan. En dan was het toch niet goed genoeg. Ik leefde toe naar dat soort momenten, maar kreeg steeds een klap als het weer uitdraaide op een teleurstelling. Daarom ben ik nu gestopt met vooruitkijken. Als ik dit seizoen nog een keer kan rijden, dan ben ik daar heel blij mee. Maar dat moet niet ten koste gaan van mijn gezondheid.”