Passie en liefde, daar draait het om bij de familie Van der Geest. Elke zondag propte het gezin, inclusief de twee oudere broers Lukas en Leander, zich in hun Mazda. Op naar de schaatsbaan in Haarlem. “Dat paste natuurlijk niet, maar iedereen wilde mee. Loesanne moest vaak op schoot. Ha, hartstikke onverantwoord, maar zo leuk!”, lacht Lisa bij de herinnering aan de keukentafel in hun boerderij in Warmond.

Lisa: “We reden dan in een treintje met de oude mannetjes. Elke week kwam schoven we een plekje op naar voren.” 
Loesanne: “Daar is onze liefde voor de marathon geboren en zijn we echte dieselmotortjes geworden. Voor ons geen sprint!”

Liefde

Als er niet geschaatst werd, was er voor de twee zussen genoeg te doen. Op hun boerderij kun je boerengolfen, kanoën en het gezin heeft een eigen jachthaven. Voor Lisa was het ruim anderhalf jaar geleden daarom geen gemakkelijke beslissing om te verhuizen naar Heerenveen.

Lisa: “Ik wilde nooit naar Friesland verhuizen voor het schaatsen, dat leek me niks. Dan zag ik mezelf zitten op zo’n flatje zonder mijn vrienden, familie en studie. Ik was bang dat wanneer het sporten even niet goed zou gaan, het met mij ook niet goed zou gaan. Maar mijn doel is om naar de Olympische Spelen op de vijf kilometer te gaan en daarvoor moest ik deze stap maken.”
Loesanne: “Het is rustiger in huis sinds Lies weg is. Ik vind het een stoere beslissing van je, ik weet niet of ik hetzelfde zou doen. Jij maakt echt kans op de langebaan, ik nog niet.”
Lisa: “Het is niet altijd makkelijk. Soms voel ik me eenzaam.”
Loesanne: “Daarin verschillen ook onze ambitie. Voor mij is schaatsen meer een hobby.”
Lisa: “Maar de liefde is hetzelfde.”
Loesanne: “Marathonrijden is man tegen man, in plaats van tegen de klok. Als je wil winnen, moet je een slim spelletje spelen.”
Lisa: “Marathonschaatsen is voor mij stukgaan en continu over mijn eigen pijngrens heen gaan. Tijdens een marathon nemen mijn emoties een loopje met me. Soms moet ik huilen en andere delen voel ik ineens de kracht om aan te vallen.”
Loesanne: “Wat dat betreft zijn marathonrijders andere mensen dan langebaanschaatsers, denk ik.”
Lisa: “Klopt. Op het moment dat ik de ijsbaan van een langebaanwedstrijd binnenstap, voel ik een bepaalde spanning. Iedereen zit in zijn eigen tunnel; koptelefoon op, mond dicht. Ik voel dan een gekke adrenaline. Natuurlijk, als ik over de finish kom vind ik het gaaf. Maar voorafgaand aan een langebaanwedstrijd denk ik vaak: waarom wil ik dit ook al weer?”
Loesanne: “Als marathonrijder ben je onderdeel van een ploeg, je zet samen een prestatie neer. De langebaan is individueler.”
Lisa: “De liefde voor de sport is groot. Bij de langebaan zijn er een hoop die goed kunnen schaatsen, het wel leuk vinden en het doen omdat ze een contract hebben, in plaats vanuit passie.

Lisa en Loesanne
Foto: Glenn Wassenbergh

Opboksen

Lisa maakt onderdeel uit van de ploeg MKBasics, waarvoor ook Iris van der Stelt rijdt. Loesanne schaatst in de relatief jonge formatie Nedflex.

Loesanne: “Ik heb vorig jaar bewust voor een andere ploeg dan die van Lisa gekozen. Jij liet doorschemeren dat er in de opleidingsploeg een plekje vrij was, maar dat wilde ik niet.
Lisa: “Je wilde je eigen pad bewandelen.”
Loesanne: “Ik wilde vooral niet meeliften op het succes van Lisa. Ik hoor vaak: ‘Rijd je nu al landelijk? Dat komt omdat je zo’n goede zus hebt die de weg voor je vrij maakt.’ Dan doe ik het liever zelf en laat ik zien dat ik mijn plekje verdien.
Lisa: “Vind je dat vervelend?”
Loesanne: “Aan de ene kant is het fijn dat ik me aan je kan optrekken, maar ik wil ook zelf laten zien wat ik waard ben.”
Lisa: “Vroeger maakte ik me weleens zorgen dat je jezelf te veel met mij vergeleek. Ik ging naar de universiteit, jij naar het hbo. Ik had op jonge leeftijd aansluiting bij de top, jouw groei liet op zich wachten… Ik was bang dat je je niet goed genoeg zou voelen. Ik heb daar veel met mama over gesproken."
Loesanne: “Dat gevoel heb ik echt nooit gehad hoor, Lies.”
Lisa: “Dat komt denk ik voor een groot deel door onze opvoeding. Onze ouders waarderen ons niet om onze school- of schaatsprestaties. Als atleet kun je snel het gevoel krijgen dat je leven alleen om sport draait. Als je faalt, faal je als persoon. En dat gevoel hebben wij nooit gehad.”
Loesanne: “Onze ouders zeggen ook nog altijd: ‘Geniet, veel plezier.’ Ze zeggen nooit: ‘Succes of winnen hè!’”
Lisa: “In die zin missen we wel de echte killersmentaliteit.”
Loesanne: "Ik denk ook dat ik het gevoel om jou te evenaren al vroeg heb losgelaten. Als ik mezelf met Lisa zou vergelijken, was ik daar niet gelukkig van geworden. Jij was negentien toen je je eerste wedstrijd won.”

Korset

Mede door scoliose, een vergroeiing in de rug, ging de marathoncarrière van Loesanne iets minder hard van start. Op haar vijftiende moest ze daarom tien maanden een brace dragen, om ergere vergroeiingen tegen te gaan.

Loesanne: “Ja, ik vond dat korset verschrikkelijk. Maar het was ook de knop omzetten. Als ik de brace niet droeg, dan kon ik misschien wel nooit meer schaatsen.”
Lisa: “Ik had in die tijd wel met je te doen. Je kreeg hem in de zomer, het was toen zo heet. En je kon minder trainen.”
Loesanne: “Hij mocht vier uur per dag af, en dan kon ik het ijs op. Dat was natuurlijk veel minder dan ik zou willen.”
Lisa: “Als je de hele dag dat ding om had gehad, hoefde je je buikspieren niet aan te spannen. Ik weet nog dat wanneer je het ijs op stapte, je buik ook altijd even wakker moest worden.”
Loesanne: “Na een tijdje werd de brace te klein en deed ik hem steeds minder om. Gelukkig was ik toen vrij snel verlost van dat vreselijke apparaat.”
Lisa: “Toen zijn we gaan winkelen. Alles kon een maat kleiner, want je brace hoefde niet meer onder je kleren.”
Loesanne: “Ik heb er eigenlijk nooit meer echt last van. Volgens de doktoren belemmerd de aandoening het schaatsen niet, maar het zou kunnen dat ik net dat beetje extra mis omdat mijn longinhoud minder zou kunnen zijn, maar tot nu toe is die prima.”
Lisa: “Je bent nog wel zwak in je core, af en toe slingert die een beetje.”
Loesanne: “Ha, dat is mijn stijl.”

De doelen van beide dames lopen dit jaar dan ook uiteen. Loesanne loopt 32 uur per week stage en heeft daardoor steeds minder tijd om te trainen. Lisa hoopt zich dus te plaatsen voor de vijf kilometer in Pyeonchang, maar of dat gaat lukken weet ze nog niet.

Loesanne: “Ik wil dit jaar zien hoe ver ik kom, kijken of onze groep goede aansluiting kan maken bij de top. Na mijn stage wil ik weer meer gaan trainen.”
Lisa: “Mijn doel was om me te plaatsen voor de WK Afstanden, maar dat is niet gelukt. Daar krijg ik geen stress van, that’s life. Ik wil ontzettend graag naar de Spelen en doe mijn uiterste best maar als ik me niet plaats, zijn er nog steeds een hele hoop mooie dingen te beleven. Zo ga ik nu eind januari naar de Weissensee, waar ik vorig jaar won.”
Loesanne: "Dat is denk ik onze boerennuchterheid: niet zeuren, maar aanpakken!”

Hoewel hun individuele ambitieus voorlopig afwijken, zijn de zussen het over hun gezamenlijke doel meer dan eens.

Loesanne: “Ooit zou ik graag bij Lisa in de ploeg willen. Maar dan wil ik echt iets kunnen betekenen, en er niet bij bungelen.”
Lisa: “Het zou zonde zijn als Loesanne straks ook in staat is om wedstrijden te winnen en we dan concurrenten zijn. Dan kunnen we beter samen winnen dan vechten om de overwinning.”
Loesanne: “Wie weet gaan we ooit samen over de finish…”