Het is niet aan hem te zien of hij trots is. Nee, Jac Orie wekt woensdagavond bij de passage van de mixed zone – de gang onder de ijsbaan door naar de kleedkamers waar de media de rijders mogen opwachten – eerder de indruk dat het na een lange sta- en hangdag op het middenterrein van Thialf wel genoeg is geweest. Lekker weer even terug naar Poeldijk, aan de rand van het Westland, en daar in alle rust nog nagenieten van wat zijn altijd onderzoekende ogen hebben geregistreerd en zo als beelden in het schaatsarchief van zijn hersenen zijn opgeslagen. Wat ook mogelijk is, zeker in het geval van een coach die zijn sport eet, drinkt en als metgezel meeneemt naar bed: alweer voortborduren op de laatste prestaties die morgen weer beter moeten zijn.

Orie, voor je gevoel al sinds Thialf een dak heeft druk gebarend, schreeuwend met twee handen om zijn mond als een toeter aan de kant van de ijsbaan, ademt bezetenheid uit. Maar met hem praten over zijn passie levert niet heel vaak uitvoerige bespiegelingen op van zijn werk of van wat hij met zijn atleten beleeft. Alsof alles wat er zich op en rond de ijsovalen afspeelt, bedrijfsgeheim is en moet blijven.

Hij begeleidt intussen sinds 2018 Antoinette Rijpma-de Jong. Jutta Leerdam, met wie hij een goed half jaar optrekt, moet in dat opzicht toch nog wel een boek zijn met ongelezen hoofdstukken. Plus, de een (27, een meer gesloten Friezin) mag zich een internationale topper noemen aan het allroundersfront, terwijl de ander (bijna 24, een flapuit van jewelste uit Zuid-Holland) zich uitleeft tussen de mondiale sprintelite. Twee werelden van verschil, lijkt een voordehand liggende veronderstelling. Dus voor een coach best een klus die meiden in goede banen te leiden, buiten die twee op een bevroren vloer.

Foto: BSR AGENCY

“Ze zijn totaal anders”, beaamt Orie onmiddellijk. Zodra de punt is gezet achter die zin, herstelt hij zich. “Ze hebben ook wel veel overeenkomsten hoor. Pas op, ze zijn……, nee, ze willen altijd duidelijkheid hebben. Antoinette en Jutta zijn relatief zwart-wit. Ja, dat hebben ze beiden. Wat ze willen horen is ja of nee, goed of slecht. Dat zit er een beetje in.” De suggestie dat hij Antoinette, vanwege de veel langere arbeidsrelatie, een stuk beter moet kennen dan Jutta, wimpelt hij weg. “Valt mee hoor, Jutta is heel open. Die zegt gewoon alles. Álles”, komt er bij de herhaling van dat woordje gedecideerd uit. “De een praat wat meer buiten de sport om. Dat heb je denk ik wel gemerkt, hè. Dat is wat het is. Ik vind het leuk met de meiden te werken. Heel leuk. Het gaat ook goed.”

Dat blijkt op het NK. Twee titels erbij, het is een prima oogst voor de ploeg die jarenlang écht de beste van Nederland is geweest maar tegenwoordig behoorlijke tegenwind ondervindt van Team Reggeborgh. Dat Rijpma-de Jong heeft gewonnen (voor de vierde keer in haar carrière) is niet geheel onverwacht, de tweede hoofdprijs van Leerdam schaar je bijna in de categorie appeletje-eitje, zo van ‘dat kan eigenlijk niet misgaan’. En waarom? Omdat de lange blondine de laatste maanden alles en iedereen in vrouwenschaatsland op een hoop heeft gereden…. Overeind blijven staan is haast de sleutel tot succes.

De doorgewinterde Orie ziet dat anders. Appeltje-eitje bestaat niet in de sport. “Ik denk dat niet zo gauw, appeltje-eitje.” Wederom volgt er een licht gewijzigde woordkeuze. “Dat denk ik nooit. Meen ik echt. Een wedstrijd is een wedstrijd. Je hebt dat kunnen zien met dat potje aan de schaats van Jutta dat afbreekt. Voor je het weet lig je in de boarding en is alles anders. Ik ben met mijn inschatting heel voorzichtig. Wil ook niet dat de begeleiding in de ploeg daarover praat. Zo van: ‘We gaan wel effe dit’ of ‘we gaan effe dat doen’. Dat wil ik niet, want dat vind ik helemaal niks.”

Foto: BSR AGENCY

Klare taal van Orie, hij verkoopt de huid van de beer niet voordat de kolos is geschoten. Kijkend naar de resultaten en de wijze waarop ze tot stand zijn gekomen, móet hij content zijn. “Er zijn in het algemeen wel wat foutjes gemaakt”, is desondanks zijn eerste kanttekening. Leerdam en Rijpma-de Jong hebben allebei een baanrecord laten noteren, Leerdam zelfs op de duizend meter twee dagen achter elkaar. “Ja, ja”, reageert hij direct, ‘het is allemaal heel goed, maar het moet beter. Ik zal best vertellen wat er prima is gelopen. Daarna zeg ik wat er verbeterd kan worden. Dat proces begint steeds opnieuw."