Twee keer mocht de 20-jarige Bökkerink als reserverijder een rol vervullen in de aflossing dit seizoen. Een jaar geleden maakte hij in de finale van het Europese kampioenschap zijn debuut. Op het laatste moment moest hij invallen, omdat één van de vaste waardes ziek werd. De Enschedeër wankelde niet en greep zo ineens een Europese titel. In Dresden was hij vanaf de voorrondes een vaste waarde in het team.

“We doen veel relays in de trainingen. Dat voelt bijna hetzelfde. Iedereen in het team kan het oppakken”, was Bökkerink zelf nuchter over zijn rol. “De ervaring in een wedstrijd is wel anders. Ik probeer me van tevoren op te pompen, zodat ik het laatste beetje marge eruit kan halen.”

Hij houdt zich vast aan zijn eigen aanpak. “Ik tel altijd het aantal keren dat ik heb gereden af. Ik kan meestal vier keer energie sparen en wil dan de laatste drie keer knallen. Op die manier kan ik mijn ontspanning in het schaatsen bewaren. Dat lukte aardig.”

Dat de Chinezen het tempo aantrokken vond Bökkerink prettig. “Het is lekker als een ander op kop zit. Dan kun je sparen. Het is mooi om te zien als de handjes bij de anderen eerder naar het ijs gaan.”