Voor de laatste voorbereidingen streek de Nederlandse ploeg neer in het Italiaanse Courmayeur. Bij gebrek aan goede trainingsfaciliteiten in Heerenveen, door de verbouwing van Thialf, zaten de shorttrackers in de Alpen met uitzicht vanuit het hotel op de Mont Blanc. “Thuis hebben we nu niet de perfecte faciliteiten, dus dan moet je iets anders zoeken waar je fit kan worden en uit kunt rusten. Het was een prima keuze. Een hele mooie omgeving, met hele dikke bergen. Lekker rustgevend.”

Bij de EK in Dordrecht pakte Breeuwsma voor het eerst in zijn carrière een individuele medaille bij een Europese titeltoernooi. “Het niveau ligt in Europa heel hoog. Ik heb laten zien dat er thuis hoor. Zo’n toernooi heb ik nodig om weer een stap te kunnen maken”, kijkt Breeuwsma terug. In fysiek opzicht voelt hij zich sterker. “Ik was al sterk, maar kon het altijd moeilijk overbrengen op het ijs. Ik verkrampte snel. Nu gaat dat beter. Het is het spel om te vertrouwen op je eigen kracht.” 

Maar de 27-jarige Fries weet ook dat hij er nog niet is. “Bij wereldbekers strand ik vaak net in de kwartfinales. Daar is nog werk aan de winkel.” De shorttracker die al zoveel prijzen won met de relayploeg wil individueel aansluiten bij de absolute wereldtop. “Uiteindelijk moet je ook een keer. Het wordt tijd, maar ik heb er vertrouwen in dat het gaat gebeuren.”

Richting de WK is ‘De Breeuw’ nog niet helemaal waar hij wil staan. “Ik moet nog wat fitter worden”, geeft hij aan. Bij de wereldbeker in Dresden begin februari begon zijn knie weer wat op te spelen en daarom besloot hij eind februari, na de wereldbekerfinale, een spuit erin te zetten. “Dat is altijd een gokje. Je weet niet of het aanslaat en je bent een paar dagen van het ijs af, maar ik denk dat het wel goed is geweest.”

Het optimale gevoel op het ijs is er nog niet. Maar voor die laatste puzzelstukjes heeft hij nog even de tijd. “Het is nu nog te vroeg. Bij het WK wil je echt pieken en dat goede gevoel wil je eigenlijk al snel in de benen hebben, maar het gevaar is dat je dan op het moment dat het moet gebeuren al over je piek heen bent.”

Het WK in Moskou gaat hij onbevangen in. Hij mikt op halve finales. “Ik wil het beste uit mezelf halen”, zegt Breeuwsma. Toch zit een optreden in de eindstrijd van de sprint wel in zijn achterhoofd. “Als je een halve finale kunt rijden, kun je ook een finale halen. En daarin is de kans op een medaille groter dan niets winnen. Maar eerst maar eens de halve finales binnenrollen.”

Dat zijn laatste individuele optreden stamt uit 2007, maakt voor de Fries niets uit. “Ik draai al een tijdje mee en heb veel ervaring op de aflossing. Die bagage neem je mee.” Op de aflossing verdedigt Breeuwsma met de Nederlandse ploeg de wereldtitel. “Er zijn zes of zeven landen voor het goud, dus je kunt er ook in de halve finale uitvliegen. De ploeg die de minste fouten maakt komt het dichtst in de buurt. Wij zijn de wereldkampioen en wonnen de wereldbeker, dus we zijn zeker geen pannenkoeken.”

De kwalificatiedag op vrijdag is gelijk een belangrijke. De voorrondes van alle afstanden worden dan verreden en alleen de top zestien tot top twintig kwalificeert zich voor de finalerondes. “Je moet gelijk scherp zijn. Met zo weinig mogelijk energie de dag door zien te komen en je te kwalificeren. Anders is het al gebeurd. Mis je één afstand, dan is de schade nog te overzien.”