“Vorig jaar hadden we helemaal niks,” verwijst Valentina Berga naar de medaillestand van toen. “Nu zijn er behalve de medailles ook veel vierde en vijfde plaatsen behaald, veel bij de top acht, veel rijders en rijdsters in de finales. Dat betekent progressie over de hele linie.”
Volgens de Italiaanse, veelvoudig wereld- en Europees kampioene op de 300 en 500 meter en getrouwd met Ingmar Berga, heeft de jeugd in Nederland niet genoeg competitie.
“Ze rijden wedstrijden met elkaar, maar dat is heel wat anders dan wedstrijden op dit niveau in internationaal verband. Op dit soort kampioenschappen leer je het, maar voor het kampioenschap is dat te laat. We zijn wel een aantal keren met de jeugd naar het buitenland geweest, maar dat zou eigenlijk nog vaker moeten. Ook met de jongste jeugd. Daar bestaan al plannen voor. Als er minder budget is vanwege de crisis kan de KNSB misschien met bijdragen van de ouders wat regelen.”
Er moet anders getraind worden, vindt Valentina Berga: “Met de pupillen al. Ze moeten veel meer op kleine baantjes rijden. In Italië rijden alle kinderen tot twaalf jaar alleen maar op 100-meterbaantjes, op het binnenterrein. Daar leer je de techniek, de bochten. Daarna gaan ze naar de 200-meterpistes. Als je dat onder de knie hebt, dan kun je overal rijden, ook op de weg. In Nederland wordt relatief weinig op 200-meterbanen gereden. Al die lange rechte stukken op 400-meterbanen, daar word je niet sneller van.”