Elk nieuw seizoen weet ik dat hij weer gaat komen en elk nieuw seizoen zie ik er als een berg tegenop. Zodra de datum eenmaal bekend is, stap ik meteen voor twee uur op de fiets.

Het begint allemaal met de testen die voor de fietstest plaatsvinden. De lichaamslengte is vaak niet zo spannend, al was ik afgelopen week ineens 1,2 cm kwijt, maar bij het meten van mijn gewicht, longinhoud, vetpercentage en bloeddruk gaat mijn hart altijd iets sneller kloppen. Ben ik niet te veel aangekomen? Heb ik toch niet te veel stress gehad en spring ik nog wel zo hoog als vorig jaar?

Nadat de eerste stress alweer wat is gedaald omdat de uitkomsten meevallen en blijkt dat ik er eigenlijk prima voor sta, begint eigenlijk het allergrootste drama. De inspanningstest op de fiets.

Voor mijn eigen veiligheid, en om nog betere resultaten te krijgen, worden er allemaal snoertjes op mijn lichaam geplakt. Ik krijg van de sportarts een oncomfortabel zittend zuurstofmasker aangereikt. Waarna ik van hem een zogenaamd gemakkelijke opdracht krijg: zo lang mogelijk blijven trappen.

Dat is op zich een simpele opdracht, die de eerste paar minuten ook echt simpel is. Alleen krijgt de fiets naarmate de tijd verstrijkt een steeds hogere weerstand. En na die eerste paar simpele minuten, krijg ik toch al gauw het gevoel dat die paar keer dat ik daadwerkelijk mijn fiets heb opgezocht, er niet voor hebben gezorgd dat ik nu een monsterconditie heb gekregen.

Inmiddels zie ik voor me de weerstand oplopen. De tijd gaat voor mijn gevoel steeds langzamer. Helaas beginnen mijn benen veel te snel tegen te sputteren en is mijn ademhaling toch iets te snel voor het wattage dat ik voor mij zie. 

De 'het gaat hartstikke goed' en 'je trapt nog lekker rond' van de sportarts zeggen mij vrij weinig. Elke keer zet ik kleine doelen. En spreek ik mijzelf streng toe: "Ik ben toch niet helemaal naar Rotterdam gereden om zo kort op de fiets te zitten? En al helemaal niet om niet eens je wattage van vorig jaar te halen?". Al schreeuwen mijn benen moord en brand, en heb ik het gevoel dat mijn tanden eruit vallen, mijn hoofd wil nog niet opgeven.

Ik beken. Ik denk ook wel eens tijdens zo’n test: zoek het uit. De prijzen worden hier toch niet verdeeld. Maar helaas, alles is meetbaar. Bij zo’n test kan mijn sportarts zien of ik wel tot het uiterste ben gegaan, door de verhouding tussen zuurstof en koolstofmonoxide die ik uitadem te meten. Dus ook deze keer fiets ik totdat ik liever mijn ogen dicht doe dan open. Het ligstuurtje, ligt inmiddels niet meer lekker en mijn omwentelingen worden trager en trager totdat mijn benen er vanzelf de brui aan geven.

Gelukkig heb ik mij niet voor niks uit de naad gefietst. De fietstest is niet zo dramatisch als ik tijdens mijn test had gedacht. Met goede testresultaten, maar met nog altijd conditionele verbeterpunten ga ik de komende maanden aan de slag voor de volgende fietstest, om een beter, maar niet een gemakkelijker resultaat te behalen.

Thijsje Oenema is sprintster op de langebaan. Ze rijdt voor Team Liga.