"Wisbech: Afgelopen vrijdag en zaterdag werd hier een schaatsmatch gehouden op de rivier, tussen de bekende Hare uit Thorney, en een Deense zeeman. De eerste dag schaatsten ze om twintig Guineas, waarbij Hare ten val kwam en de uitdaging verloor. ’s Avonds, toen Hare flink wat bier gedronken had, dacht hij dat hij de zeeman de volgende dag wel kon verslaan. Er werd een weddenschap afgesloten om vijftig Guineas, waarna de zeeman hem met een kwart mijl versloeg in een strijd over twee mijl. De zeeman werd op een paard teruggereden met een met goud doorregen hoed die door de heren van Wisbech voor hem gemaakt was. Met de slaande trom, de fluit en de viool werd hij in het centrum door zo’n 2000 inwoners toegejuicht. De weddenschap op de eerste dag was drie tegen twee voor Hare, de tweede dag twee tegen één voor de zeeman."
Een Brit en een Deen die de eerste internationale schaatswedstrijd houden: je zou het met de schaatskennis van nu niet verwachten. Toch is het verklaarbaar. Wisbech, het stadje waar de wedstrijd in 1763 werd gehouden, ligt midden in de “Fenlands”, een van oorsprong moerassig gebied dat in de 17e eeuw met kanalen en windmolens werd drooggelegd.
En wie namen die taak op zich? Inderdaad, Hollandse polderjongens onder leiding van de destijds vermaarde ingenieur Cornelius Vermuyden. Want inpolderen en droogmalen, daar had je ook toen al Hollanders voor nodig. Die polderjongens namen natuurlijk hun schaatsen mee, want vriezen wilde het in die tijd ook in Engeland regelmatig. Zo ontstond in de Fenlands een “Holland-made” schaatscultuur.
Reportage over de schaatscultuur in de Fenlands
En die Deen, de eerste “wereldkampioen” waarvan helaas de naam niet is overgeleverd? Deze “Deen” zou heel goed ook een Noor geweest kunnen zijn, omdat het huidige Noorwegen destijds deel uitmaakte van Denemarken. Hij kan dus uit Kopenhagen afkomstig zijn geweest, maar net zo goed uit Oslo of Bergen.
Dat hij zijn schaatsen bij zich had mogen we zeker opmerkelijk noemen. Kennelijk waren Scandinavische zeelieden destijds goed op de hoogte van de schaatsmogelijkheden in Engeland, en vooral ook de mogelijkheid om daar een flinke zak “Guineas” te verdienen. En hoe zou deze Deen of Noor aan zijn schaatsen zijn gekomen? Ook dat laat zich makkelijk raden. Nederlanders beheersten in de 17e eeuw de handel op de Oostzee. In geld uitgedrukt stelde het niets voor, maar bij de exportproducten bevonden zich ook schaatsen.
Zeker is het dus niet, maar de kans is groot dat de anonieme Deense zeeman, die dus wellicht een Noorse Deen was, op 28 en 29 januari 1763 op Hollandse schaatsen de strijd aanbond met “de bekende Hare uit Thorney,” die waarschijnlijk ook op van oorsprong Hollandse “houtjes” reed.
Het is jammer dat de eens zo populaire hardrij-cultuur in Engeland vrijwel is uitgestorven. Met de komst van indoor-baantjes werd shorttrack voor de Britten de populaire vorm van hardrijden. Toch wordt er in de “Fenlands” –ijs en weder dienende- nog steeds hardgereden. Zoals in 2010, in een video-reportage vastgelegd door The Guardian.