Engeland heeft een rijke historie op kunstrijdgebied, denk maar eens aan de Olympisch kampioenen John Curry, Robin Cousins en Torvill & Dean. De laatste jaren wil het echter niet meer zo vlotten. Er is gedoe in de bond, de financiën zijn beperkt en op zijn best zijn er subtop-prestaties.

Jenna McCorkell bij de dames was 8e op de EK in 2008, en twee keer 14e op een WK. Bij de mannen is er een aantal rijders van ongeveer gelijkwaardig niveau. De nu 22-jarige Matt Parr had absoluut potentie om richting top-10 door te stoten, beheerste in 2010 (zijn beste jaar met een 27e plaats op zijn Ek-debuut) een drievoudige axel, maar een lange blessure heeft hem teruggeworpen in zijn ambities.

In Sheffield was Parr weer aanwezig, na 18 maanden niet geschaatst te hebben. Samen met zijn coach Simon Briggs hield hij bewust de pirouettes op level 2, bewaart hij de drievoudige axel tot later en werkt hij zich langzaam terug. Halverwege de lange kür was de batterij van Parr leeg, maar toch scoorde hij 140 punten in de wedstrijd.

De NISA vroeg me ook om evaluatiegesprekken samen met hen te houden met een aantal rijders, waaronder Parr. Wat me opviel was dat alle rijders voor eventueel falen puur en alleen naar zichzelf keken en niet naar externe factoren.

De doelstelling voor de wedstrijd was door Matt Parr niet gehaald, en hij lag drie weken achter op zijn schema. Per dag doet hij twee volledige run-throughs van zijn küren, soms achter elkaar, wat ook een vorm van conditietraining is. Eigenlijk hetzelfde wat Manon Perron op haar seminars ook altijd zegt.

Wat me nog meer opviel, was de financiële ondersteuning die Matt Parr krijgt van de NISA. Die bedraagt namelijk £0.00. Ook aan faciliteiten wordt niet bijgedragen, en het ijs kost niet veel minder dan in Nederland. “Yes, it’s tough but we have to deal with it”. In veel andere landen is het precies zo. Jorik Hendrickx is in België nu zo ver dat hij van de BLOSO wel een en ander krijgt maar heeft tot niet lang geleden zelf moeten dokken voor alles.

Dan hebben we het in Nederland feitelijk helemaal niet zo slecht omdat we nog steeds een aantal uur ijs voor onze selectie bekostigen. Toch blijven we maar klagen: er is te weinig ijs, het ijs is te vol, de ijsbaan is te ver weg, je kan niet het hele jaar pieken.

Oh ja en de mooiste is natuurlijk: “De KNSB doet niks voor ons, ze zijn alleen maar geïnteresseerd in langebaan!” Realiseren we ons wel dat we als kunstrijd-sectie überhaupt bestaan doordat andere secties ons feitelijk financieren?

Dus jongens, hou op met klagen, en ga gewoon aan het werk en presteren.

 Jeroen Prins is volop actief in het kunstrijden. Hij is internationaal jurylid en commentator bij Eurosport. Daarnaast is hij disciplinemanager kunstrijden bij de KNSB.