Dio was vroeger olympisch gewichtsheffer en is na die carrière krachttrainer geworden. Sinds vorig jaar is hij mijn krachttrainer en heb ik dankzij zijn energieke enthousiaste manier van training geven technisch al heel wat stappen gemaakt en ben ik de krachttraining ook steeds leuker gaan vinden.
Na het gebruikelijke opwarmen – een beetje rekken, strekken en buikspieroefeningen – gaan we beginnen. Voor vandaag mogen de krachtschoenen uit de tas. Dit betekent meestal dat we technische oefeningen gaan doen of kilo’s laden. Of beide.
“Hee prinses, kijk.” Dio doet de oefening voor, voor het geval ik even niet meer weet wat ‘pullen’, ‘voorslaan’ en ‘trekken’ ook alweer was, maar ook vooral om nog even te kijken hoe je het, het beste technisch kan uitvoeren.
Hij doet een paar snelle explosieve herhalingen en gelukkig ook nog een paar in slowmotion. Dan is het de beurt aan ons. Wat er zo gemakkelijk uitziet, valt tegen als je zelf met de halter in je handen staat. Dio geeft zijn unieke aanwijzingen: “Houe dicht bij je lichaam. Je kont is te hoog. Je kan niet starten zo. Positie goed. Kijken wat je doet. Veranderen langzaam in netje. Ha!” En soms volgt er dan een tevreden lachje.
Kortom, het gaat de goed kant op en dit maakt Dio met een handgebaar duidelijk. Laden, gebaart hij, en dus gaan de kilo’s omhoog en de herhalingen juist omlaag.
Tot ik ongeveer uitkom op mijn voorslaanrecordje van vorige week. Nu gaat het leuk worden. Ik controleer nog even of de gewichten goed vast zitten. Vervolgens doe ik een beetje magnesium op de handen voor wat extra grip .
Ok, ik heb de stang goed vast. Mijn voeten staan goed, met de tenen een beetje naar buiten. Nu moet ik gaan zitten in de starthouding. Dio roept nog: “Houding. Houe dicht bij je lichaam. Oh ja, rug recht. En waaaahaam!”
Dat is het startsignaal: nu moet ik strekken, maar het ik krijg de halter niet hoog genoeg en ik laat het gewicht met een doffe klap weer op de grond vallen. Dat is balen.
“Prinses, ben je kip?”, vraagt Dio? Nee, ik ben geen kip. Ik had er gewoon onder kunnen springen. De stang was echt wel hoog genoeg. Maar ja, je krijgt maar één kans, waarop ik zeg: “valse start! Ik kan dit wel.” “Nou laat maar zien dan”, zegt Dio.
Ok, tweede poging. Ik moet heel even mijn rust pakken, focussen. Daarna volg ik mijn ritueel weer. Gewicht? Check. Magnesium? Check. Voeten? Check. Houding? Check. Ik ben geen kip! Ik kan dit, denk ik.
“Waaaahaam!” En nu strekken, ja, en eronder. Hebbes. Ik zit in een diepe front squat met het gewicht op mijn schouders. Nu moet ik nog omhoog komen. Krakend en piepend ga ik staan en gooi het gewicht op de grond. Het is gelukt.
Ik kijk Dio aan met een grijns op mijn gezicht die vervolgens met een tevreden glimlachje terug kijkt. “Noh”, is zijn enige commentaar. Hij maakt er alleen nog een simpel handgebaartje bij. Kortom, er kunnen wat hem betreft nog wel weer wat kilo’s bij.
Vervolgens gaan we ook nog even squatten. Met inmiddels al een beetje vermoeide benen, ben ik altijd wel blij als ik na een aantal herhalingen piepend en krakend uit de hoeken kom en de motiverende woorden van Dio achter me hoor. “Tjoeep, push gelijk!”
Die aanmoediging is inmiddels onder ons al aardig legendarisch geworden. Net zoals dat Dio alle jongens 'vriend' noemt en alle meiden 'prinses'. Maar de mooiste uitspraak vind ik toch als aan het eind van de krachttraining Dio naar je toekomt met de met de woorden: “Prinses, ik ben blij.”.
Dat zorgt er toch voor dat ik met een brede glimlach de auto weer in stap terug naar huis.
Lotte van Beek is langebaanschaatsster bij Team Corendon.