Bij het opstaan op zo’n wedstrijddag als vandaag is Suzanne’s moeder Hannie al anders dan normaal. “Je weet: vandaag gaat het gebeuren. Stiknerveus ben ik en ik heb dan liever geen mensen om me heen. Prima om dan alleen te zijn. Geen zin in social talks. Ik kan nauwelijks eten door de nervositeit. Buikpijn krijg ik ervan. Daar ben ik inmiddels wel achter dat ik wel moet blijven eten. Ik heb hier een bepaalde manier in gevonden. Dan dwing ik mezelf om te eten. Dat kun je aanleren. Op de tribune beleef je alle en races veel intenser. Ik kan niet rustig blijven. Ik denk: wat doe ik hier? Waarom ben ik hier naartoe gekomen om het eigenlijk achter een paal te willen zien? Dat gevoel krijg ik dan.  Tegelijkertijd wil je er toch ook heel graag bij zijn. Voor jezelf maar ook voor Suzanne. Het extraverte heeft Suzanne echt van mij. Doelen stellen en er volledig voor gaan, dat heb ik ook wel, maar dat heeft ze meer van Jan. Hij is ook veel introverter."

Vader Jan lacht en knikt. “Hannie is sowieso wel iemand die zich anders uit dan ik. Dat is haar persoonlijkheid. Het gaat erom dat je betrokken en aanwezig bent. Dat Suzanne weet dat Hannie er is, als de maatregelen het toelaten. Het maakt niet uit wat ze doet. Al klimt ze in een paal of gaat ze in de lampen hangen. Suzanne doet toch wel haar ding. Dat vind ik mooi. Het beïnvloedt onze dochter niet op een negatieve manier. Door mijn werk als voetbaltrainer kan ik hooguit de helft van de wedstrijden mee om te kijken. Ik gedraag me anders dan Hannie. De spanning is er niet minder om. Het is net zo intens, maar ik denk dan: ik moet maar een beetje rustig blijven. Ik ben eigenlijk degene die ervoor zorgt dat Hannie normaal eet. Wat dat betreft zijn wij een prima koppel. Een perfecte mix. Als Hannie alleen gaat, vind ik het plezierig om te weten dat er altijd wel iemand met haar meereist. Of dat er al bekenden zijn. Meestal ouders. Vaak is Giel, een goede vriend van ons, er ook bij.”

Foto: Screenshot uit videocall

Tijdens wedstrijden neemt Suzanne het initiatief in het contact. Hannie: “Wij gaan niet uit onszelf berichten sturen. Tenzij we van de ene kant naar de andere kant van het stadion verhuizen, dan stuur ik haar een appje. Ze wil altijd weten waar wij zitten. Anders reageer ik alleen als Suzanne iets te appen heeft. Vaak opbeurend en om haar zelfvertrouwen te geven. Het is altijd via de app. Bellen op de dag zelf doen we eigenlijk nooit. Dan kan ze toch een beetje meer afstand houden. Je hoeft minder emotioneel te worden. Het is minder beladen. Een bepaalde rust bewaren is prettig. Dat geldt voor haar, maar ook voor ons.” Jan vult aan: “Tijdens het infietsen kan ze gewoon even een appje sturen. Daar doe je niemand pijn mee. Als je echt gaat bellen, dan kunnen andere mensen meeluisteren. Je hebt minder privacy. Zo creëer je een veilige zone. Reageren op wat de ander ervan vindt, hoeft niet. Je kunt een boost krijgen wanneer je dat wilt en negatieve energie hiermee elimineren.”

Foto: Soenar Chamid

Afgelopen week had Suzanne een goede voorbereiding op het OKT. Vorig jaar heeft ze hierin een belangrijke les geleerd. Haar vader, die samenwerken en persoonlijke ontwikkeling vanuit het trainersvak hoog in het vaandel heeft staan, vertelt trots: “De voorbereiding voor de WK Langebaan vorig jaar was een grote zoektocht voor haar. Tegelijkertijd een mooi leerproces. Alle rijders zaten in een bubbel in Heerenveen. Je zit een tijd lang met elkaar op dezelfde locatie. Uiteindelijk heb je een bepaalde hang naar elkaar, maar naar wie? En wanneer? Dat is ontdekken. Vanuit het shorttrack zijn de meeste dingetjes abc'tjes geworden. Als je dan als eenling vanuit het shorttrack in het langebanen komt, kan dat eenzaam voelen. Het is dan plezierig te zien dat collega-langebaanschaatsers haar erbij betrekken en haar daarin serieus nemen. Ze ging tijdens trainingen steeds mee in het tempo van een aantal mannen van Jumbo-Visma. Zij reden met het grootste gemak die rondjes, waarbij Suzanne zeilen moest bijzetten en aanklampte. Dat vond ze zo mooi, maar als wedstrijdvoorbereiding was dat veel te intensief. Uiteindelijk is dat wel heel leuk en waardevol om te ervaren. Ik denk dat als je kijkt naar wat haar later zal bijblijven, dan zal ze waarschijnlijk niet meer weten hoe snel haar rondje is geweest. Ze zal nog wel weten dat ze meereed met een aantal topvedettes. En dat het voor haar een warm bad was. Dat vormt haar ook.”

Hannie knikt: “Die voorbereiding vond ze geweldig. Al waren de langebaanvrouwen minder happig in het uitnodigen, maar dat is logisch. Je bent toch concurrenten van elkaar. Ik denk ook dat Suzanne niet anders zou willen. Je wilt altijd zelf winnen. Tegelijkertijd heb je concurrenten nodig om zelf beter te worden, dus moet je er ook niet moeilijk over doen. Bij shorttrack ben je gedwongen om het altijd samen te doen. Daardoor ken je elkaar ook beter. Dat is bij het langebaanschaatsen gewoon anders.”

Die sterke band vertaalt zich ook door naar de ouders, legt Hannie uit. “De Nederlandse shorttrackers zitten allemaal in hetzelfde team, dus je trekt als ouders ook meer met elkaar op. De wedstrijden bij shorttrack duren ook langer. Bij de langebaan ga je bijvoorbeeld na één of twee afstanden weer naar huis. Bij shorttrack is het een hele dag. Dat maakt het gewoon heel verschillend met het langebanen. Dat kun je niet met elkaar vergelijken.”

Foto: Soenar Chamid

Jan geeft nog een andere verklaring voor het familiegevoel bij het shorttrack: “De sport is vanuit een achterstand begonnen. Qua publiciteit en aandacht. Ten opzichte van het langebaanschaatsen, moeten wij wel ergens tegenop boxen. Dat hebben we ook zien groeien de afgelopen jaren. Er ontstaat dan een bepaalde trots van: dat flikken we toch mooi met elkaar. Dat creëert een band.” Hannie voegt toe: “Als ze onderling tegen elkaar moeten rijden, dan zijn het ook concurrenten. In zo’n geval beleeft ieder het even op z’n eigen manier met z’n eigen familie. Dat vind ik ook normaal. Je bent met elkaar als ouders, maar je gunt het je eigen kind het meest. Dat is gewoon zo. Dat geldt voor iedereen. Als je dat naar elkaar uitspreekt dan is dat ook prima, denk ik.”

Hannie is vanuit haar werk als fysiotherapeut extra geïnteresseerd in de fysieke gesteldheid van haar dochter. Toch kan ze dat makkelijk scheiden. “Daar bemoei ik me niet mee. De medische staf van ShorttrackteamNL is in de lead. Daar is Suzanne altijd mee op reis en bovendien functioneert dat ook heel goed.”

Jan, naast voetbaltrainer ook oud-voetballer, zegt resoluut: “Het is de kunst van het weglaten. Ik wil daar ook niet als blokkade tussen zitten met vragen als: ‘heb je daar wel aan gedacht of zou je dat niet overwegen?’ Je kunt het beter zelf ondernemen. Dan kom je er vanzelf achter. Uiteindelijk is het een inschatting van: kan het kwaad wanneer je op je bek gaat? Vaak valt dat wel mee. Ga dan maar op je bek. Het is misschien een beetje grof uitgedrukt, maar dat is wel waar het om gaat. Eigenlijk ben ik best op afstand”, terwijl hij zijn vrouw vragend aankijkt en zichzelf meteen lachend corrigeert. “Ik ben eigenlijk wel heel veel op afstand. Het is vanuit een goed gevoel. Als ik dat niet zou hebben, zou ik me anders uiten."

Foto: Screenshot uit videocall

De achtste plek op de 1000 meter beïnvloedt de kerstsfeer in huize Schulting niet. Hannie: “We zitten er prima bij hoor. De tijd was niet voldoende voor plaatsing. Ik vond dat ze het eigenlijk best goed deed. Suzanne heeft heel weinig aan langebaan gedaan in vergelijking met vorig jaar, dus vind ik het knap wat ze vandaag heeft laten zien. Alles moet goed vallen om het te halen. Dat was nu niet zo, dus dan moet je er ook vrede mee hebben. Dat heeft ze. Op de 500 en 1500 meter kan ze komende week nog extra wedstrijdprikkels opdoen. Het geeft ook weer rust. Ze kan zich nu volledig focussen op het shorttrack.”