De vijftiende: zaterdag 4 januari 1997, gestart om 5.30 uur

Top-3 mannen: 1. Henk Angenent, 6.49 uur, 2. Erik Hulzebosch, 3. Bert Verduin
Top-3 vrouwen: 1. Klasina Seinstra, 7.49 uur, 2. Gretha Smit, 3. Baukje Bron
Wedstrijd: 301 deelnemers, 124 gefinisht
Toertocht: 16.430 gestart, 11.526 gefinisht
IJsdikte: 32 centimeter
Bijzonderheden: Een bijzonder zware Elfstedentocht met weersomstandigheden die er voor de deelnemers nog een schepje bovenop deden. De harde wind uit het noodoosten (windkracht 5-6) maakte met name de gang van Stavoren naar Dokkum een helse tocht. Het vroor nog steeds 3 tot 5 graden tijdens de tocht, maar de gevoelstemperatuur lag door de snijdende wind tussen de 10 en 15 graden onder nul. De bijna 200 kilometer wordt daardoor gezien als de zwaarste sinds 1963, de tocht die omschreven wordt als de Hel van ’63. Desondanks waren winnaar Angenent (gemiddelde snelheid 29,3 kilometer) en zijn vluchtmakkers sneller dan Evert van Benthem in 1985 en 1986.

Henk Angenent aan kop van de wedstrijd
Henk Angenent was de gevierde man op 4 januari 1997 | Foto: Soenar Chamid

Een dag die voor altijd in het collectieve geheugen gegrift staat en nog vaak onderwerp van gesprek is op feesten, partijen en andere bijeenkomsten. Is de Elfstedentocht toch vaak iets waar de oudere generaties van onze maatschappij aan gehecht zijn, voor veel jongeren was de editie van 1997 hun eerste en voorlopig enige kennismaking met de tocht der tochten. Er zijn talloze boeken volgeschreven over de Vijftiende, de zwaarste na die beruchte tocht in 1963. Mensen hebben carrières te danken aan de Tocht der tochten, of ze nu wonnen of juist niet. Winnaars werden op handen gedragen, zoals eenieder die de tocht als wedstrijd- of toerrijder uitreed eigenlijk verdiende om op handen gedragen te worden. Tot ’s avonds laat stonden duizenden toeschouwers langs en soms op het ijs om de laatste schaatsers aan te moedigen, ze de weg te wijzen of te voorzien van een beetje eten en drinken zodat ze op hun laatste krachten richting de Bonkefeart konden krabbelen.

Voor ondergetekende was het zijn eerste aanraking met de magie van de Elfstedentocht en überhaupt zijn eerste aanraking met de schaatssport. Amper vier jaar oud, net begonnen aan de basisschool. Mijn broertje was een jaar eerder op 4 januari geboren, hij vierde derhalve zijn eerste verjaardag op de dag dat onze mooie provincie bol stond van hét grootste schaatsspektakel ter wereld. Een familievriend – zijn naam: Jaap Sije Bosgraaf - deed mee als toerrijder, zijn vrouw bracht hun zoontje bij mijn moeder en ging met mijn vader naar de route om hem tijdens de tocht te spotten. Mijn moeder bleef thuis om op de kleintjes te passen, maar ik had geluk en mocht mee. En hoewel ik amper een kleuter was, heb ik nog altijd levendige herinneringen aan die imposante stoet stoere schaatsers die aan ons voorbijtrok, aan de duizenden oranje mutsen die door een bekend worstenmerk aan de man gebracht werden, aan de littekens die de rijders van toen opliepen in de jacht op dat befaamde Elfstedenkruisje. Jaren later ligt de muts die ik kreeg nog altijd op zolder en huist de herinnering aan die dag nog altijd in mijn bovenkamer.

Miljoenen televisiekijkers zagen Henk Angenent vanuit hun woonkamer zegevieren op de Bonkefeart in Leeuwarden. Naar schatting stonden er nog eens twee miljoen mensen langs de 199,6 kilometer lange route. Het was voor ons derhalve onmogelijk om ergens in een van de steden bij de route te komen. Mijn vader, chauffeur van beroep, koos ervoor om naar de open vlaktes in Noord-Friesland te gaan. Langs de provinciale weg van Stiens naar Hallum stonden talloze auto’s in de berm geparkeerd. Daar – een paar kilometer voor het beroemde kruispunt van Bartlehiem – liep de Feinsumer Feart onder de brug van de Brédyk door, een goed punt om de imposante stoet schaatsers voorbij te zien komen. Alle wedstrijdrijders waren op dat moment al langs geweest, maar de toerrijders kwamen in groepjes voorbij.

Toerrijders bewegen zich over het Friese ijs
Een peloton toerrijders beweegt zich over de Friese wateren. Niet om de overwinning, maar om dat felbegeerde Elfstedenkruisje te halen. | Foto: Soenar Chamid

Dik ingepakt aan de hand van mijn vader stond ik op het ijs te kijken en was diep onder de indruk. Ineens kwam er iemand langs met z’n hele gezicht onder het bloed. Waarschijnlijk gevallen en nu onderweg naar de eerstvolgende EHBO-post. Een poging om jaren later te achterhalen wie de bewuste rijder was, was vergeefs. Natuurlijk waren er veel meer rijders op hun plaat gegaan en raakten gewond, iemand op basis van een vage herinnering identificeren was schier onmogelijk. Toch heb ik die bewuste schaatser altijd in mijn herinnering gekoesterd. Pas later werden die herinneringen van een vierjarige kleuter verder ingekleurd met details van de Andere Tijden Sport-uitzending, de shows van Omrop Fryslân en de volledige registratie die 25 jaar na dato nog eens uitgezonden werd door de NPO.

Het was misschien een uur, maximaal anderhalf uur dat we bij Finkum-Feinsum keken naar de passerende toerrijders. Het was stervenskoud op de open vlakte, té koud om er heel lang te blijven staan. Na enige tijd bracht mijn vader mij weer naar huis, op een half uurtje rijden van Feinsum, en ging daarna door naar Leeuwarden om Jaap Sije binnen te halen. Hij, toen al een echte atleet en nog altijd, kwam ruim voor het sluiten van de finish binnen op de Bonke waar hij onthaald werd door zijn vrouw en mijn vader. Sinds die ene dag in januari 1997 is de Elfstedentocht ook een stukje van mij geworden, ook al had ik op dat moment en ook later geen enkele schaatsambitie.

Anno 2025 is het 28 jaar geleden dat de Elfstedentocht voor het laatst gehouden werd. De wereld is sindsdien in een rap tempo veranderd. Marathonschaatsers hebben carrières afgesloten zonder de dag der dagen mee te maken, generaties jonge schaatsers hebben de impact van dit evenement op hun sport nog nooit gezien. De basisschoolkinderen van tegenwoordig moeten door hun ouders of grootouders bijgepraat worden over wat de Elfstedentocht eigenlijk is, laat staan dat ze op de sloten en vaarten vlakbij huis hebben kunnen schaatsen. In een wereld waar polarisatie steeds extremer wordt en de gekkigheid alleen maar toeneemt, is het amper meer voor te stellen dat het massaal toegestroomde publiek in de hand gehouden werd door slechts 1.300 agenten. Stuur honderden schaatsers een meer op in Oostenrijk en Zweden. Hartstikke mooi, maar het kan in geen velden of wegen tippen aan ‘de echte’.

In deze wereld is de Elfstedentocht misschien wel het enige dat ons écht kan verbinden. En hoewel we het – wat tegelijkertijd ook de charme is - niet voor het zeggen hebben of de tocht al dan niet komt, kunnen we het over één ding eens zijn: Elke generatie verdient een Elfstedentocht en de herinneringen die daar voor altijd aan blijven kleven.

Leve de Tocht!