In de zomer was De Jong voorzichtig in haar verwachtingen voor het seizoen en met name voor de Spelen. Haar belangrijkste doel was de WK Junioren, stelde ze toen.
In de afgelopen maanden merkte ze dat ze zich sterk verbeterde. "Ik werd technisch steeds beter. En in Berlijn reed ik een goede testwedstrijd. Eerder in Salt Lake City ging het nog niet super, maar daarna ben ik steeds beter gaan rijden."
Het geloof groeide daardoor bij De Jong dat ze een kans had om de Winterspelen te halen. "De drie was de afstand waar het op moest gebeuren", wist ze. "We hebben hard doorgetraind en daarna rust genomen en dat is me heel goed bevallen."
Het deed haar deugd dat ze op het juiste moment zich tussen de grote namen kon rijden. "Dit is het toernooi waar iedereen er moet staan en ik sta er ook."
Wat ze van de Olympische Spelen moet verwachten, weet De Jong nog niet. "Ik heb het natuurlijk nog nooit meegemaakt. Ik ben heel benieuwd wat er gaat gebeuren en wat er allemaal op me af zal komen."
Toch wil De Jong niet voor spek en bonen meerijden. "Als je rijdt, dan rijd je voor het hoogst haalbare, toch? En we zullen zien wat dat dan is."
Pas achttien jaar is ze, maar ze zal niet de jongste Nederlandse schaatsster ooit zijn als ze in februari in Sotsji aan de start verschijnt. Ria Visser heeft dat record. Zij won bij haar debuut in 1980 in Lake Placid zilver op de 1500 meter. Visser was ook achttien, maar in maanden jonger dan De Jong zal zijn.