"Elke race gaat tot nu toe sneller", aldus De Koning na zijn race. "Toch voelde deze 500 meter minder goed dan de eerste. Ik was heel instabiel. Dat moet echt beter, want anders ga je fouten maken."

Het Olympisch seizoen liep vorig jaar geenszins zoals De Koning gehoopt had. Een longinfectie zorgde ervoor dat hij in november de schaatsen al kon opbergen. "Ik heb vorig jaar eigenlijk het hele jaar last gehad van mijn longen. Bij het NK Afstanden had ik een luchtweginfectie en vervolgens bleef het rommelen en kwam dat steeds terug. Bij de longarts is toen vastgesteld dat er sprake was van een bacterie die weliswaar steeds weg ging, maar dan in een andere vorm eer terug kwam. Ik heb toen een antibioticakuur van 2 maanden gekregen en dat hielp, maar inmiddels zaten we al in februari en was het hele gebied zo geirriteerd dat ik nog lang pijn heb gehad."

In de nasleep van longproblemen, kon De Koning de trainingen deze zomer pas in juni oppakken. Hij ging het seizoen dan ook met niet al te hoge verwachtingen in. "Het doel was goed blijven trainen, kleine stapjes maken en vooral ontspannen rijden. Maar als je je dan in de World Cup ploeg rijdt, gaat de lat toch gelijk weer omhoog. Je wilt dan gelijk weer de competitie aangaan, terwijl ik gewoon weet dat ik een trainingsachterstand heb. Vooral in de volle ronde merk ik dat."

"Mijn doel is nu om dit stabiel te blijven doen, te blijven prikkelen en stapjes te maken door het seizoen heen. Het WK Afstanden in maart is daarbij het einddoel. Het WK Sprint zit niet echt in mijn hoofd, want ik weet dat ik op de 1000 veel te veel verlies op mannen als Simon, Stefan en Mark. Het is al nooit mijn sterkste afstand en met deze voorbereiding red ik het zeker niet. Ik wil de 1000 zeker wel af en toe blijven rijden, maar dan eerder om te prikkelen voor de 500 meter. In het verleden ben ik altijd heel veel met de 1000 meter bezig geweest, maar ik werd er alleen maar gefrustreerd van. Daarom gaat de focus nu echt op de 500 meter."