Wat een heerlijk contrast dan, om haar nu met een verhit gezicht van het ijs te zien stappen, aangenaam verrast door de tweede plaats op de 1500 meter in het eerste kwalificatiehoofdstuk voor de World Tour. Al gaat het er gemoedelijk aan toe rond dit soort spannende momenten, je pikt er zo de mensen uit die de voltreffers op hun naam hebben gebracht. Zeker in het geval van deze frivole tiener van TeamNL, voor wie het weer kunnen schaatsen al een geschenk van boven moet zijn. En de bonus, in de vorm van punten die meetellen voor een klassement op de verschillende nummers, is altijd meegenomen.

Dat beaamt Deltrap aan het einde van de derde dag, wanneer ze tot haar grote verrassing ook de finale van de 500 meter heeft kunnen rijden. Ze is er als vierde op gefinisht, achter de twee zussen Velzeboer en Angel Daleman. “Deze afstand heb ik twee jaar geleden voor het laatst geschaatst, dan verwacht je niet hier meteen mee te doen. Vanmorgen twijfelden we nog, de staf en ik: wel of niet starten? De snelheid ligt zo hoog, er komt zoveel druk op de rug dat we ons afvroegen of het verstandig zou zijn. Want als ik besluit dat ik aan de start sta, wil en kan ik me niet inhouden.”

Al helemaal niet na de voor haar beroerd verlopen tijdritten van donderdag en vrijdag (negende op de 333 meter, zevende op de 666 meter en vijfde op de 1000 meter). Hoewel ze vanwege haar slepende rugblessure weinig competitieritme had, nog minder race-ervaring bij de senioren en ook niet al te veel kracht, trappelde ze toch van ongeduld om de duels op het ijs aan te gaan. Vriend Jens van ’t Wout, op alle fronten torenhoog uitstekend boven de mannen van TeamNL, hield Zoë kalm. “Hij vertelde me dat de resultaten van die time trials niet zoveel uitmaken. ‘Het is goed voor je zelfvertrouwen en fijn om te winnen, maar het aantal te verdienen punten stelt niets voor’, zei Jens. Dat stelde me gerust, al weet ik best van mezelf dat ik het van racen moet hebben, en niet van tijdritten.”

Zoë Deltrap
Zoë Deltrap kan weer alles met haar rug, wat resulteert in prima klasseringen in Thialf. | Foto: Neeke Smit

Sjinkie Knegt slaapt ook goed als het slecht gaat op het ijs

Sjinkie Knegt heeft de laatste jaren wel vaker van die dagen waarop het op het ijs niet zijn kant op valt. In de eerste kwalificatieraces op weg naar de World Tour overkwam het de 35-jarige nestor van TeamNL ook weer. De halve finale van de 1500 meter, zijn favoriete afstand, leverde meteen een sof van jewelste op. Knegt reed op een prima uitgangspositie (tweede), voelde hoe Sven Roes van achteruit kwam opzetten en het volgende moment was het kermis aan het front van de groep. Roes paradeerde langs iedereen, Bram Steenaart volgde en Friso Emons belandde in een duel met Knegt. De uitslag stond toen al vast: de Schicht van Bantega viel met een vierde plaats buiten de boot, en greep naast de broodnodige punten.

“Toch was het best een goede rit”, meende Knegt achteraf. "Maar ja, het zijn de resultaten die iedereen ziet en een vierde plek is ontzettend zuur, zeker als je weet dat ik op een blokje stapte. Dat ding bleef het hele rechte eind onder mijn schoen zitten. Toen was ik mijn snelheid kwijt. Ik schaatste 12,5 goede rondjes. Alleen moet je er 13,5 foutloos rijden. Het is wat het is. Ik word er niet moedeloos van hoor. Het liep al weken uitstekend in de trainingen. Waarom het er hier niet uitkomt, is me een raadsel. Ik snap werkelijk niet waardoor het van zo diep moet komen”, sprak Knegt, voor wie de 500 meter na de kwartfinales al een gesloten boek was.

“Op de 500 meter heb ik niets te zoeken. Dat maakt het ook niet uit. Daar train ik niet op. Morgen kan het allemaal zo weer omgedraaid zijn, dat kan in shorttrack. Ik zie nu mannen die doordeweeks tijdens de training geen deuk in een pakje boter rijden, maar nu met alle geluk van de wereld naar voren fladderen. Dat gebeurt mij nou zelden. Joh, zondag de 1000: als ik die win, is er niets meer aan de hand en is het al geslaagd. Ik zal er niet slechter door slapen. Shorttrack is mijn leven, maar ik lig er niet wakker van.”

Sjinkie Knegt
Sjinkie Knegt finisht in een rit, maar het resultaat kan hem niet bekoren. | Foto: Neeke Smit

De uitslagen bewijzen dat. Tweede en vierde zijn prima klasseringen, al garanderen ze nog niets. “We moeten maar zien of ik de World Tour haal. Het zou zo gaaf zijn, omdat ik een moeilijk jaar heb gekend. Ik ben bang geweest dat ik voor altijd last zou houden van die rug. Bovendien viel het me enorm zwaar steeds aan de kant te moeten toekijken, wanneer je net onderdeel ervan bent gaan uitmaken. Daarom ben ik trots op mezelf na zo’n dag als vandaag. Ik draai pas sinds anderhalve maand weer mee met alle trainingen. Daarvoor was het vaak een kwestie van dingen moeten overslaan. Neem bijvoorbeeld het squatten tijdens de krachttraining, dat doe ik met 45 of vijftig kilo. Dat is niet heel zwaar; de andere meiden gaan richting de negentig kilo. Ik moet niets overhaast doen, maar rustig opbouwen.”

Gelukkig bepalen de gewichten niet de uitslag van de wedstrijden. “Ik glij gemakkelijk, daar heb ik geluk mee want dat kost niet veel kracht en dan houd je het eenvoudiger vol op de 1500 meter. Knallen de meiden zoals Xandra en Michelle weg op de 500 meter, zoals vanmiddag, dan zie je dat ik hun versnelling niet kan beantwoorden omdat ik de power mis. Maar de 500 is ook wel de specialiteit van die twee: als ik de eerste stap heb gezet, zijn zij de bocht al uit. Ach, misschien wordt het nog wat beter zodra ik wat meer krachttraining aan kan. Weet je, het is niet zo raar dat alles niet in een keer lukt. Ik heb niet zo lang geleden nog een half jaar alleen op bed kunnen liggen. Dat moet ik niet vergeten.”

De uitslagen van der zaterdagsessie van de kwalificatiewedstrijden staan hier