Het was Irina die op twaalfjarige leeftijd als eerste koos voor het kunstschaatsen. Ze had het plezier in turnen verloren en werd door haar docente gewezen op de esthetische sport op het ijs. “Hoewel ik nog met een pinguïn rondreed omdat ik niet zo goed kon schaatsen, vond ik het heel leuk dat ik mijn been in mijn nek kon leggen en verschillende sprongen kon doen. Het idee dat ik de beste was, of kon zijn, vond ik het allermooist.”
Michel Tsiba volgde, al was het met een heel andere reden. “Ik vond kunstschaatsen voor meisjes en ijshockey voor coole jongens.” Maar bij de ijshockeyclub kreeg de zevenjarige Michel te horen dat hij eerst moest leren schaatsen voordat hij kon beginnen. Hij zou het kunstrijden als opstapje gebruiken, alleen werd hij verliefd op de sport.
Met weinig concurrentie vanuit Nederland was Michel snel succesvol. “Toen ik Nederlands kampioen werd, deden slechts drie of vier jongens mee. Ik liep rond alsof ik de grote kampioen was.” Irina daarentegen had veel meer opponentes en was bovendien op relatief late leeftijd begonnen. “Hallo, waarom is het bij hem zo makkelijk te winnen? Waarom heb ik zoveel tegenstandsters? Zo dacht ik, terwijl je een wedstrijd in eerste instantie vooral tegen jezelf moet rijden.”
Ondertussen ervaarde Michel ook de keerzijde. Want het beeld dat hij op zevenjarige leeftijd had – kunstschaatsen is voor meisjes – heerste ook bij zijn leeftijdsgenoten. “In dat opzicht hebben de mannelijke kunstrijders in Nederland allemaal wat gemeen. Ik had veel vrienden die ik vrienden noemde, maar die me afrekenden op mijn sport. Omdat het zo onbekend was, vroegen ze of ik een tutu moest dragen of dat ik homo was.” Michel stond zijn mannetje en gaf soms een grote mond terug. “Hoewel ik er nu luchtig over probeer te doen, is het een groot probleem in Nederland. Meerdere jongens zijn gestopt omdat ze gepest werden.”
“Ik vind het heel heftig dat je een sport uitgepest wordt”, reageert Irina. “Ik kan niet zeggen dat ik het makkelijker heb gehad. Net als bij het turnen draait het erom hoe je eruitziet tijdens je optreden. Je moet genoeg spieren hebben om te kunnen springen, maar ook dun genoeg zijn om mee te kunnen draaien. In deze jurysport telt je uiterlijk mee. Ik moest beter, dunner en mooier worden. Daar was ik elke dag mee bezig, in plaats van me te focussen op mijn techniek en mijn kür. Ik was aan het onderzoeken wie ik wilde zijn, hoe ik eruitzag en vergeleek mezelf met anderen.”
Die ontdekkingstocht leidde uiteindelijk tot het afzwaaien van Irina. Omdat ze elke dag op de ijsbaan te vinden was, kon ze niet afspreken met vrienden, werken of naar festivals. “Ik wilde kijken hoe dat leven zou zijn. Om mee te kunnen doen met de internationale toernooien was ik te laat begonnen en bovendien was ik niet in topvorm.”
Van huis uit hadden de Tsiba’s meegekregen dat sporten geen hobby is die je vooral voor de gezelligheid doet. Met een Oekraïense moeder die roeister was en een Russische vader die aan hardlopen had gedaan – ergens in een Russisch dorpje staat nog steeds een record op zijn naam – kregen ze de winnaarsmentaliteit mee. Irina: “Omdat onze ouders uit de topsport kwamen, was het vanzelfsprekend dat wij ook sportten om de besten te worden.”
Het stoppen van Irina bood kansen voor haar broer. “In mijn achterhoofd wist ik dat mijn afhaken deuren zou openen voor Michel. Dan kon er meer geld naar hem gaan. Hij wilde het heel graag.” “Lief van Irina dat ze daaraan dacht”, reageert Michel. “Destijds was ik me er niet zo van bewust, maar nu ik dit hoor moet ik bijna een traantje wegpinken.”
Hij ging op zijn veertiende zes dagen in de week trainen, twee keer op een dag. “Mijn eerste internationale wedstrijd was een shock, ik eindigde slechts als 25ste. Het niveauverschil was een eyeopener geweest: ik moest meer doen. De knop ging om: serieuzer trainen en minder grappen maken.”
Irina nam geen afscheid van het kunstschaatsen. Per toeval was ze op haar zestiende gevraagd als trainster en inmiddels staat ze al veertien jaar voor de groep. Met haar enthousiasme wil ze andere kunstrijders, van alle leeftijden en categorieën, leren zichzelf te verbeteren zonder te focussen op de rivaliteit binnen de sport. Openstaan voor andere inzichten en elke dag werken aan je eigen ontwikkelingen. Michel haakt daarop in: “Ik werk samen met coaches die medailles hebben gewonnen op Olympische Spelen en WK’. Toch zijn zij altijd bereid meer te leren. Ze zijn nederig en blijven met twee voeten op de grond, in tegenstelling tot sommige rijders en coaches in Nederland.”
Irina is trouwe supporter van haar broer en zijn partner Daria Danilova. Op social media deelt ze geregeld foto’s en video’s van het kunstschaatspaar en ze bezoekt de grote toernooien. “Als kunstschaatsster vond ik wedstrijden altijd zó spannend: je moet in een paar minuten laten zien dat je de beste bent. Wanneer ik nu een wedstrijd van Michel bezoek, komt dat weer naar boven. Een half uur voordat hij rijdt, moet je even niet met me praten.’
Op de vraag waarom ze zo trots is op haar broer, breekt haar stem. “Hij blijft er altijd in geloven, hoewel dat niet makkelijk is. Met zijn positieve mindset zoekt hij naar oplossingen. Michel heeft een soort diep vertrouwen dat het goedkomt. Hij draagt zoveel verantwoordelijkheid voor zichzelf en voor Daria, en is zo ver gekomen. Ondanks wat hij bereikt heeft, blijft hij nederig en open. Niet alleen met het kunstschaatsen, ook in het leven.”
Bij het horen van deze lieve woorden moet ook Michel een traantje laten. Hij is ook trots op zijn zus: “Waar anderen zich verschuilen, is Irina open en gevoelig. Vroeger liet ze niet altijd blijken hoe ze in haar vel zat, nu blijft ze dicht bij zichzelf. Dat neemt ze ook mee in haar coachingsstijl. Ze accepteert iedereen en wil iedereen vooruit helpen. Daar heb ik respect voor.”
Michel Tsiba zal vanaf woensdag met zijn partner Daria Danilova in actie komen op het EK Kunstschaatsen.