De openbaring van zaterdag had Schouten lucht gegeven. “Ik wilde er in eerste instantie niet over naar buiten treden. Mijn ploeggenootjes wisten het ook niet, alleen mijn coaches. Toen ik brak voor de camera bij de NOS, kon ik niet gaan liegen. Eerst dacht ik: Shit, wat heb ik nu gedaan? Maar tegelijkertijd was het een opluchting. Het helpt me, omdat mijn verhaal nu duidelijk is voor iedereen. Ik hoef geen toneel meer te spelen door te zeggen dat het goed gaat, terwijl je weet dat dit niet zo is.”
Schouten creëerde met haar uitspraken veel begrip bij oud-kampioenen, van wie ze belletjes en berichten kreeg. “Gianni Romme liet mij bijvoorbeeld weten dat hij precies hetzelfde had gevoeld en vertelde hoe moeilijk het is om uit te leggen aan de buitenwereld. Ook Jochem Uytdehaage zei tegen me dat ik een onwijs goede schaatser ben. Hij zag dat ik fit was, maar merkte op dat ik op mezelf moest letten. Dat raakte me wel. Ik ben ook blij dat mijn trainers weten hoe ik train. Ik geef altijd alles en wil het goed doen. Ook al is het een rustige training, dan wil ik me nog laten zien. Dit geldt ook voor thuis. Ik ben blij dat mijn trainers, mijn man en familie het snappen.”
Ook al is Schouten niet in goeden doen, toch schreef ze de 5.000 meter op haar naam. Het moest uit haar tenen komen. “Ik kan me niet herinneren dat ik eerder zo kapot ben gegaan op de vijf kilometer. Ik ben heel trots dat ik zo hard heb geknokt. Zelfs nu ik heel heel erg uit vorm ben, ben ik fysiek nog fit. In combinatie met dat ik kneiterhard heb gewerkt, kon ik winnen.”
Het leek alsof dit alles haar vleugels gaf om aan het einde van de dag ook nog ‘even’ uit te halen op de mass start. Solo kwam ze over de finish. “Ik wist dat het een heel goed moment was om te ontsnappen, maar toen ik veertien op het rondebord zag staan, dacht ik: oh shit! Hierdoor moest ik eigenlijk nog een vijf kilometer rijden. Dan heb ik mazzel dat ik goede ploeggenootjes achter me had en dat er veel rijdsters naar de Weissensee waren geweest of net als ik ook een vijf kilometer in de benen hadden.”
Maandag wacht haar een rustdag; het devies dat ze van haar coaches Anema en Samplonius kreeg. “Na zo’n wedstrijdweekend, heb ik dat nog nooit gehad, dus ik weet nog even niet hoe dat eruitziet. Ik zou willen dat er een pilletje was en dat het direct weer goed was, maar zo werkt het niet. Rust nemen is het allermoeilijkst. Ik kom uit een gezin waarbij ‘nee’ geen antwoord is. Er is altijd wel een oplossing, maar ik weet dat het beter is voor mijn eigen gezondheid.”