“Ik ben geslaagd voor de helft van mijn inburgeringscursus,” zegt Desly Hill in aandoenlijk, maar gebrekkig Nederlands. Ze verstaat het wel, maar Nederlands praten blijft een probleem. In het Engels vervolgt ze: “Ik moet twee examens doen, maar ik heb nog geen tijd gehad om überhaupt over die tweede na te denken.”
In 2004 kwam de 44-jarige Australische naar ons land. Ze werd bondscoach van de inline-selectie. In de beginjaren wisselde ze die baan af met werk in Australië. Vanaf 2009 woont Hill fulltime in Nederland. “In Nederland wilden ze na die onderbreking graag dat ik terugkwam. Toen dacht ik, oké, maar alleen als ik ook weet wat dat schaatsen op ijs is. Ik zou niet verder komen als coach, tot ik begreep wat die sporters in de winter deden. Vanaf toen kon ik letterlijk niet meer terug.”
Hill woont samen met haar partner Hilde Kluiver en hond in Nijeholtwolde. “Hilde zegt vaak genoeg ‘Hé, zullen we het even ergens anders over hebben dan dat schaatsen?’ Dat heb ik nodig.” Hill vindt het prettig in Nederland, maar moest wennen. “Bij Nederlanders moet het altijd zo volgens de regels en structuur gaan. Australiërs zijn veel relaxter. Het zal wel aan het weer liggen. Die Australische zon mis ik écht. Maar aan de andere kant, als Nederlanders iets doen, doen ze het ook goed. Het gaat niet half. En die directheid van de mensen? Ach, ik ben zelf ook direct.”
Ze begon met coachen op 28-jarige leeftijd. Daarvoor was ze zelf succesvol in het inline-skaten. Hill won zeventien medailles op verschillende wereldkampioenschappen, waarvan vier gouden. “Ik reed mijn eerste WK al toen ik vijftien was. In dertien jaar tijd heb ik alles gewonnen wat ik wilde. Het voelde egoïstisch als ik daarna niet zou gaan coachen. Iedereen vroeg me toch al om hulp. De stap was logisch.”
Desly Hill is vriendelijk. Dat probeert ze ook te zijn als coach. Bescheiden zegt ze: “Ik ben gedreven, geef de sporters steeds mee dat ze moeten letten op de big picture: olympische medailles winnen. Ik moet ervoor zorgen dat de schaatsers niet halverwege de weg kwijt raken en de lol erin blijven houden.”
Het mentale aspect is erg belangrijk voor Hill. “Ik ben geen psycholoog, hoor, maar coach volgens een holistische benadering: de mens moet als een geheel worden benaderd. De thuissituatie moet goed zijn, net als de geest en het lichaam. Als een relatie net is stukgelopen, weet je dat je even niet het beste uit een sporter kan halen. Alles moet kloppen, dan pas kan je een goede prestatie neerzetten.”
“In Nederland is het zo goed geregeld dat sporters ook verwend worden. Daardoor merk je ook dat de mentaliteit minder wordt. Sporters zijn tevreden met hun mooie BMW en de kleding die ze krijgen. Jammer, want dat helpt je niet hard te blijven. In Australië rijden sporters in oude auto’s en maken ze geen beslissingen op basis van de spullen die ze krijgen. Dat gebeurt hier wel, zeker in het schaatsen. Ik vraag me af wat er zou gebeuren als de cultuur hier iets strenger, tougher, zou zijn.”
“Michel Mulder is een goed voorbeeld. Hij woonde in een crappy, oud appartement. Al zijn vrienden verhuisden, kregen mooie auto’s. Hij niet. Hij bleef bij de basis: hard schaatsen. En dat wierp zijn vruchten af. Daarna kan je verder groeien, maar dan heb je het verdiend. Doe het alleen in de goede volgorde.”
Desly Hill is sinds dit seizoen hoofdcoach van Team Stressless. De groep zal het inlinen en schaatsen combineren. Maar kan een inline-skatecoach ook ineens langebaanschaatsers coachen? “Technisch is er zeker een verschil. Maar ik ben al tien jaar coach, weet hoe ik sporters kan laten winnen en hoe ik een goed programma in elkaar draai. Mijn voordeel is misschien juist dat ik in het begin niks wist van schaatsen. Het gaat erom dat je je open stelt en bereid bent om er alles over te leren.”
“Zelf kan ik niet goed schaatsen. Een sporter vertrouwt misschien sneller op iemand die olympisch kampioen is geworden. Maar dat maakt diegene niet meteen een goede coach.”
Hill geniet van het werken met haar nieuwe team. “We beginnen echt bij nul.” De blikvanger van Team Stressless is Jan Blokhuijsen. “Hij is zo’n leuke jongen, eigenzinnig, en dat vind ik mooi. Hij is natuurlijk dé man van ons team en voelt dat ook. Ik probeer die druk bij hem weg te nemen. Hij wist na vorig seizoen niet eens zeker of hij weer wilde schaatsen. Ik wil hem de liefde voor het schaatsen terug laten vinden en zeg vaak: ‘Stapje voor stapje, je hebt geen haast. Het grote toernooi is pas in 2018.’ Iedereen die hem kent zegt dat hij nu gelukkig is. En dat vind ik het allerbelangrijkst.”