Waar het peloton de afgelopen jaren best eenduidig was in de keuze voor wielen, lag dat in Goes compleet anders. Het peloton was een mengelmoes van rijders op vier wielen en op drie wielen. De eerste vormde de wat behoudende groep, de tweede waren de mensen die wat wilden experimenteren, zo vroeg in het seizoen.

Tot die laatste groep behoorde ook Crispijn Ariëns, maar de man die in Goes debuteerde voor Okay Fashion & Jeans was niet zo te spreken over het resultaat van zijn keuze. ’’Experiment mislukt’’, stelde Ariëns vast, nadat hij al vroeg in de koers naar de kant moest. ’’Ik heb gekozen voor de wielen van 125 millimeter, maar dat liep voor geen meter. Ik had constant het gevoel dat de wielen aanliepen. Hopeloos natuurlijk. Een beetje wat uitproberen kan in zo’n eerste koers, maar je wilt natuurlijk wel de finish halen.’’

Maar zijn malheur had verder niets te maken met de afmetingen van zijn wielen, stelde Ariëns. ’’Daar lag het echt niet aan. Dat formaat bevalt me prima. Het is puur dit type wiel dat voor mij dus blijkbaar niet voldoet. Als ik andere merken van 125 millimeter krijg, zal ik die zeker gebruiken.’’

Elma de Vries koos bij de vrouwen nog voor vier wielen van 110 millimeter, die haar prompt de winst brachten. Maar of het een echte keuze was? ’’Haha, nou, ik heb een 125 millimeter-frame thuis, maar nog geen wielen. Dat was meer het probleem. Als het goed is komt het materiaal deze week, dan rijd ik volgende week waarschijnlijk ook op 125 millimeter.’’

Niettemin was ze blij met de oude wielen onder haar huidige schoenen. ’’Ik kon er iets makkelijker mee versnellen dan andere meiden, dat scheelde wel.’’ Over het verschil met de grotere wielen is ze duidelijk. ’’Het is eigenlijk gewoon zoals met een grotere versnelling op de fiets. Op kleine wieltjes is je topsnelheid wat minder, maar kom je wel sneller op gang. Op de grote pak je meer snelheid. Misschien moet je het daarom ook wel per wedstrijd bekijken. In kan me voorstellen dat het in bij voorbeeld Otterlo met alle bochtjes niet handig is die 125 millimeter erop te zetten. Het wordt regelmatig wisselen, denk ik.’’

Fysiek

Marieke Dohle-Van Hoek had op 125 millimeter wielen het nakijken in Goes. Zij stuitte op een ander probleem. ’’Ik kan iets makkelijker echt hard rijden, maar het wordt fysiek gewoon heel zwaar. Zeker voor mij met mijn kleine lijfje en korte benen. In principe was het voor de lange rechte stukken wel het juiste wiel, maar misschien stap ik in een parcours met korte bochten weer over naar 110 millimeter. Het wordt gewoon testen.’’

Dohle-Van Hoek deed dat de afgelopen weken al. ’’Ik rijd er sinds eind maart op, denk dat ik 150 kilometer heb gereden. Het is nog steeds wennen. Vandaag heb ik gewoon wat geprobeerd. Conclusie: in de sprint was ik best in het voordeel, maar tussentijds herstelde ik minder omdat het zwaarder is.’’

Dat laatste aspect gaat de komende maanden verdwijnen, denkt Elma de Vries. ’’Fysiek kan iedereen dit straks wel aan.’’ Zij voorziet echter iets anders. ’’Door de hogere snelheden kan het wel eens gevaarlijk worden. Je kunt niet echt hard remmen, zoals op de fiets. Dat kan problemen geven.’’ Voor de schaatsers gloort nog een klein voordeeltje. Door de fysiek zwaardere inspanning op skates komen ze straks wellicht sterker aan de start in het schaatsseizoen. De Vries, lachend: ’’Dat zou best eens kunnen, ja.’’

Fiers

Frank Fiers was een aandachtig toeschouwer in Goes. De nieuwe bondscoach van de inliners verbaasde zich daarbij ook over de grootte van de nieuwe wielen. ’’Wij voerden al enorme discussies of we van 80 naar 84 millimeter moesten gaan.’’

Fiers hoefde niet ver in zijn geheugen te graven om de ontwikkeling van de wielen in de inline-sport op te diepen. De 44-jarige Belg, in 1994 goed voor de Europese titel, heeft het lachend over ‘andere tijden’. ’’Voor ons was de stap van 76 naar 80 millimeter nog prima, maar voordat we naar 84 millimeter gingen, tjonge, daar waren er wat discussies. Iedereen vroeg zich af of het wel te doen zou zijn, of het niet te zwaar ging lopen. Er was veel twijfel, maar aan het einde van het seizoen waren we het er toch over eens dat 84 millimeter beter was. En een paar jaar later stappen ze zomaar heel makkelijk naar de 100 millimeter.’’

Na de stap naar 110 millimeter heerste lange tijd het idee dat het daarmee wel klaar was. ’’Hooguit denk je dat ze misschien nog naar 115 millimeter gaan, maar nee, dan is het meteen naar 125.’’ Een stap met gevolgen, denkt Fiers. ’’Want je mag niet vergeten dat we nu maar drie wielen hebben in plaats van vier. Dat betekent een steunpunt minder, waarmee de hele verdeling van het gewicht anders wordt. Van vijf naar vier wielen was ook al heel wat, maar nu dan drie. En ik hoor al van de toppers dat ze op de baan in de bocht minder grip hebben door het mindere aantal steunpunten.’’

Fiers kan niet zeggen dat met 125 millimeter het eindpunt wel is bereikt. ’’De evolutie van het wiel is nog in volle gang. Het formaat is er, nu nog het juiste wiel. Het huidige wiel is al wat smaller, maar ik verwacht dat de wielen van 125 millimeter over een jaar of twee nog veel beter zullen zijn.’’

Wat de betere keuze is, dat hangt volgens Fiers voorlopig nog even af van de situatie. ’’De praktijk gaat dat uitwijzen. Als je in Berlijn in een groot peloton over het asfalt scheurt, dan ben je met 125 millimeter sowieso in het voordeel. Maar in een kleinere groep met veel wind is dat weer anders. Over een jaar, als iedereen is aangepast aan die 125 millimeter wielen, kunnen we meer zeggen.’’