Jasper Krommenhoek, uit Steenwijkerwold en dit seizoen voor het eerst onder de vleugels van coach Siep Hoekstra moet nog even landen na zijn exceptionele schaatsweekend: “Ja, bizar! Dat was echt superleuk. En ook dat ik twee dikke persoonlijke records heb geschaatst, dat is eigenlijk nog het mooist. Plus vier goede afstanden en dan vierde in het algemeen klassement.”

Krommenhoeks NK in cijfers

Zaterdag 28 december
38,54 op de 500 meter. Goed voor de 17e plaats in het tussenklassement.
6.19,72 op de vijf kilometer. Zesde tijd en opgeklommen naar plek 7 in het klassement.

Zondag 29 december
1.49,36 op de 1500 meter. Tiende tijd, weer een stukje dichter bij een podiumplaats (6e).
12.53,88 op de tien kilometer. Derde tijd, en uiteindelijk op een stevige zucht van brons!

Als vierde eindigen, dat zal nooit jouw insteek zijn geweest voor de start van dit NK. Wat wel?
“Een goede vijf kilometer rijden, met een tijd onder de 6.20. Dat hoopte ik, en ook om op die manier de tien kilometer op zondag te halen. Na de twee afstanden van zaterdag leek het erop dat me dat zou lukken. Mits ik een goede 1500 meter zou laten zien. Daar slaagde ik eveneens in. Hoe de 500 meter zou gaan, liet ik van het moment afhangen waarop het moest gebeuren.”

Ja, die afstand was nog wel iets, na de test vorige week. Toen reed je 39,37, waarover Siep zich zorgen maakte, met het oog op het NK. De 38,54 moet een enorme meevaller zijn geweest.
“Zeker! Ik was bijna een seconde sneller dan de week ervoor, wat nogal scheelt op een allroundtoernooi. Ik was er superblij mee, al maakte ik me er niet druk om. De hele week was ik rustig, hoefde niets te doen en daardoor voelde ik me beter uitgerust dan de periode daarvoor. Het duurde wel heel lang voordat het NK begon. Behalve trainen lag ik alleen op de bank.”

Er is veel gebeurd in twee dagen NK. Wat springt er voor je uit?
“Ik zat net alles terug te kijken, de races en de reacties die ik heb ontvangen, maar het moet allemaal nog binnenkomen bij me. Het leukste moment is dat ik derde werd op de tien kilometer. Stond ik plotseling een interview te geven aan de NOS. En daarna, dat er mensen tegen me zeiden dat ik moest terugkomen omdat de kans groot was dat ik op het podium zou staan. Dat heb ik in de juniorentijd amper meegemaakt: een huldiging. Nu stond ik in een vol Thialf met een bosje bloemen.”

Ik heb even de tegenstanders gecheckt tegen wie je de vier ritten reed. Marwin Talsma op de 500, Hidde Westra op de vijf kilometer, Kars Jansman op de 1500 en Jur Veenje op de tien kilometer. Wat zou het hebben gescheeld als je betere schaatsers zou hebben getroffen?
“Op de kortere afstanden denk ik niet zo heel veel. Op de 1500 meter vond ik het mooi dat ik Jansman klopte. Ik was blij dat hij in de laatste binnenbocht niet alsnog onder me doorkwam. Op de vijf en tien kilometer reed ik inderdaad tegen mensen die ik of inhaalde, of op een gegeven moment in de rug kon kijken. Aan de ene kant kun je wel heerlijk je eigen race rijden en hoef je je helemaal niet bezig te houden met iemand naast je in de baan. Aan de andere kant is het lekker om af en toe wat aan elkaar te hebben. Om even een metertje voor te pakken na de bocht of een kruising. Dus wie weet als ik nog een keer een vijf en een tien rijd en wel met een goede tegenstander, dat ik er dan weer een stukje vanaf kan halen.”

Hoekstra vertelde me dat jij na de vijf kilometer meteen riep: ‘Het kan nog harder, Siep!’
“Voor dit NK was het een prima tijd. Maar er waren zeker dingen die beter konden, vooral op technisch vlak, en ook wel qua rondetijden in het begin.”

Nog een paar uitspraken van je coach: ‘Dit jochie kan ook 6.12,40 rijden'.
“Het is heel fijn als je trainer dat vertrouwen heeft. Maar dat vertrouwen heb ik zelf ook wel. Ik denk dat ik dat, wanneer ik goed rijd, technisch me verbeter, ik dat ook zou kunnen.”

En Hoekstra vond het schitterend dat jij op het podium stond als een schaatser die nog contributie moet betalen, terwijl de jongens naast je volgens hem meer dan een ton verdienen.
“Verschil in teams hè. Zij krijgen betaald om te schaatsen, ik moet er wat extra’s voor betalen. Ik denk dat de sfeer in de ploeg niet minder is vanwege het salaris. Mij maakt het niets uit: ik besef dat ik dit jaar heel veel aan Siep en aan Team FySk heb te danken. Dat ik de juiste dingen heb gedaan om vooruit te komen. Toen ik in april met Siep een gesprek had zei hij: ‘Bij mij zul je altijd harder schaatsen dan je eerst hebt gedaan’. Daar heb ik hem ook nog wel aan herinnerd dit seizoen.”

Jasper Krommenhoek en Kars Jansman (r) op NK 1500 meter 2024
Kars Jansman is een heerlijk mikpunt voor Jasper Krommenhoek (l), die de 1500 meter in zijn voordeel zou beslissen. | Foto: Soenar Chamid

Bovendien moet je minimaal nog een seizoen bij FrySk blijven, omdat hij een schaatser pas beoordeelt op zijn tweede jaar in de ploeg. Dat is Sieps idee.
“Vooropgesteld dat ik momenteel totaal niet bezig ben met die toekomst, zou ik het overwegen als er iets van een kans voorbijkomt. Ik zeg ook tegen Siep: waarom zou ik eigenlijk weggaan, als het nu zo supergoed gaat? We hebben zo'n fijne klik. Het kan altijd dat het commerciële gedeelte erbij komt kijken. Voor nu ben ik heel blij met hem. Eerlijk gezegd denk ik ook dat het voor het olympisch seizoen sowieso het beste is nog een jaartje te blijven.”

Zorgen voor later. Eerst het EK waarvoor je in de aanloop mag trainen met Marcel Bosker van Team Reggeborgh. Leuk toch, volledig meedraaien in de entourage van zo’n groot toernooi?
“Ja, dat is heel vet. Ik vraag me af of ik dan misschien ook een pakket met de oranje TeamNL-kleding krijg. Alleen dat al vind ik heel erg vet om mee te maken. Als junior heb ik nooit oranje kleding aan gehad.”

Het zou mooi zijn voor dat ‘jochie’ uit het Overijsselse Steenwijkerwold, zoals Hoekstra hem voortdurend noemde zondagavond. “Dat jochie is echt een goed jochie. Zodra zijn training erop zit, werkt hij zijn data bij. Bij anderen moet je soms een dag wachten voordat je feedback krijgt, Jasper stuurt het direct door zodat je onmiddellijk kunt reageren. Hij heeft altijd vragen, vindt sporten leuk en is kritisch, ook op zichzelf.”

Het respect is wederzijds. Jasper: “Ik kan het heel goed met Siep vinden. We kunnen echt lachen en ik ben echt blij met alle trainingen die hij op het schema zet. Als de sfeer zo goed is gaat alles vanzelf hè.”