Onvoorbereid begon ik die ochtend 07:30 aan de Tocht der Tochten. Ik heb nooit begrepen waarom je de officiële Elfstedentocht zou moeten rijden als je ook zelf langs de elf steden kunst schaatsen. Je mist een kruisje, maar die kun je laten maken, je mist de aanmoedigingen, maar intrinsieke motivatie is duurzamer dan extrinsieke motivatie.
Voor de tocht had ik moeten trainen, ik had Compeed mee moeten nemen, sportvoeding moeten kopen, mijn skibril moeten opzoeken, zemen in mijn kleding moeten naaien, kniebeschermers om moeten doen en meer van dat soort ongein moeten ondernemen. Deze voorbereidingen had ik achterwege gelaten, omdat ik meer vertrouw op mijn creativiteit, doorzettingsvermogen en flexibiliteit dan op mijn planningsvermogen. Daarnaast zou ik een taxi bellen als ik geen zin meer had, onderweg lekker gaan lunchen met witte wijn en vers gebakken scholletjes en wat stelt 200 kilometer schaatsen nu eigenlijk voor? Ik vond tot afgelopen vrijdag de Elfstedentocht zo weinig voorstellen, dat ik het een top idee vond om met een camera op mijn hoofd live beelden te maken. Tijd zat voor, dacht ik.
Toen kwamen we in Bolsward. We waren op de helft. Ik voelde blaren op mijn voeten, mijn teennagels waren diep blauw gekleurd, ik kon niet meer vooroverbuigen en niet meer rechtop staan. Ik wilde de taxi bellen. Eerst vroeg ik aan mijn medeschaatsers of ik mocht zitten. ‘Heel even, we zijn pas op de helft.’ Ik wilde niet meer. Ik zat daar in de zon. Mijn vrouw belde: "Nu moet je niet zeuren, gewoon doorrijden. De mensen willen ook de rest van Friesland zien." Je moet altijd naar je vrouw luisteren ;-) dus ik besloot de belofte met mezelf na 20 jaar te breken en door mijn grenzen heen te beuken.
De rest van de tocht was te zwaar. Ik viel verschillende keren hard. Bij iedere slag werden mijn voeten pijnlijker. Maar doordat ik de knop had omgedraaid, maakten de ontberingen niet meer uit. Ik begon diep van binnen te genieten. Ik genoot van de gekte om door te rijden en ik genoot van de gastvrijheid van de Friezen. Wat een uniek schaatsvolk. Op weg naar Dokkum kregen we warme thee en koek. Een echtpaar kwam ons opzoeken met een tros bananen. Een jongen had sportdrank gekocht en bij iedere brug stond hij ons op te wachten. Op bruggen verlichtten mensen het ijs, ze klapten en wezen welke doorgang we moesten hebben. Het was niet de officiële Elfstedentocht, maar de support onderweg was uniek. Extrinsieke motivatie bleek goed te werken.
Mijn eerste 200km laat me in ongeloof en vertwijfeling achter. Ongeloof voor schaatsers die over slecht ijs heen beuken en ooit binnen 8 uur binnen waren en dan heb ik het niet eens over de enkeling die het binnen 7 uur reed. Vertwijfeling over de vraag hoe vaak je binnen de grenzen moet functioneren, hoe vaak je grenzen aan kan tikken en hoe vaak je er overheen kan gaan.
Wellicht krijg ik de antwoorden bij mijn volgende 200km, want ik weet wel dat ik vaker door Friesland ga schaatsen.