Ronald van den Ing (foto: KNSB)

Voor de vijf jaar geleden met schaatsen gestopte Van den Ing was de stap naar de functie van materiaalman voor de Nederlandse topschaatsers een logisch vervolg van zijn schaatscarrière. “Ik heb zelf veel geëxperimenteerd met mijn materiaal, was altijd op zoek naar verbeteringen. In eerste instantie deed ik dat voor mezelf, maar ik merkte dat ook andere rijders geïnteresseerd waren”, vertelt de voormalige gewestelijke sprinter. Inmiddels gaat Van den Ing regelmatig mee naar grote internationale toernooien om het materiaal van onze toprijders te verzorgen. “Je moet zorgen dat je altijd op de goede plek staat. Als er vlak voor de start nog iets met een schaats gebeurt, dan is dat natuurlijk lastig. Afhankelijk van de beschikbare tijd kijk je wat je nog kan doen.”

Het optimaliseren van het materiaal begint al in de voorbereiding naar het seizoen. Voor Van den Ing is de ronding, die het mogelijk maakt om het ijzer te sturen, de basis. De ronding is voor iedere topschaatser verschillend en wordt afgestemd op het gewicht van de rijder, de stijfheid van het ijzer en de techniek van de schaatser. Vooral de baan die de schaats aflegt tijdens de afzet is voor Van den Ing belangrijk. “Hoe ronder het ijzer is, hoe meer de schaats stuurt. Een rijder die zijn schaats bijvoorbeeld meer op de buitenkant inzet en daardoor de schaats meer naar buiten stuurt, zal meer ronding nodig hebben om volledig terug te kunnen sturen”, legt van den Ing uit.

Daarnaast kunnen de omstandigheden van invloed zijn op de keuze voor een ronding. “Als het ijs zachter is, dan zak je er verder in weg en heb je meer ronding nodig om goed te kunnen blijven sturen. Bij hard ijs heb je juist een vlakker ijzer nodig.”

In de laatste dagen voor een toernooi zoekt Van den Ing samen met de schaatsers naar een ideale ronding voor de omstandigheden. “Rijders kunnen veel dingen aangeven. Ik probeer de schaatsen zo aan te passen dat ze ook op dat ijs weer op zoek kunnen gaan naar hét gevoel”, zegt Van den Ing. “De veranderingen zijn vaak minimaal, maar wél merkbaar voor de rijders.”

Volgens Van den Ing is het materiaal voor iedere schaatser belangrijk. “Zorg dat je een goede ronding in je schaats hebt. Dat geldt ook voor jonge kinderen. Als de basis niet goed is kun je ook de techniek niet goed aanleren.”

Hoe verder Jan Blokhuijsen in zijn carrière komt, hoe belangrijker de afstelling van zijn schaatsen wordt. “Ik word steeds professioneler met mijn materiaal. Ik wil alle randvoorwaarden optimaliseren.” “Ik heb jarenlang op een ronding van 21 meter gereden, maar schaats de laatste tijd op een ronding van 23 meter. Dat is wat vlakker, waardoor ik meer druk kan houden. Naar de punten toe loopt de ronding iets ronder weg, dat maakt het sturen makkelijker.”

De TVM-rijder experimenteert niet veel met zijn ronding. “Om je ronding per baan wat aan te passen, dat is een volgende stap. Daar is misschien nog wat winst behalen.” Op het hardere buitenijs van Collalbo is Blokhuijsen niet van plan om zijn ijzers aan te passen voor de EK allround. “Ik heb het gevoel dat mijn materiaal goed is. Ik zoek het meer in mijn techniek, dan in de ronding of buiging van mijn ijzers. Met techniek kun je ook spelen.”